Blauwgrasland verhuisd

De Vlinderstichting
3-DEC-2013 - Het pimpernelblauwtje is een uiterst zeldzame vlinder en blauwgraslanden zijn erg schaars geworden. Om hier verandering in te brengen is het Life+ project ‘Blues in the marshes’ gestart. Onderdeel is overplaatsen van blauwgrasland en dat is de afgelopen tijd succesvol verlopen.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

Het pimpernelblauwtje is een uiterst zeldzame vlinder en blauwgraslanden zijn erg schaars geworden. Om hier verandering in te brengen is het Life+ project ‘Blues in the marshes’ gestart. Onderdeel is overplaatsen van blauwgrasland en dat is de afgelopen tijd succesvol verlopen.

Zorgvuldig worden de plaggen gestoken (foto: Kars Veling)Ten zuiden van ’s-Hertogenbosch komt er de komende jaren heel wat natte natuur bij. Ook zal in de bestaande natuurgebieden Moerputten en Bossche Broek worden gewerkt aan verbetering van de natuurkwaliteit. In 2018 zal er na afronding van het LIFE+ project ‘Blues in the Marshes’ circa 170 hectare nieuwe natuur zijn ontwikkeld. In het Vlijmens Ven en in de Honderdmorgen ontstaan op een oppervlakte zo groot als 340 voetbalvelden weer vochtige schraalgraslanden. Behalve voor deze graslanden is het project ook bedoeld om meer leefgebied te creëren voor het pimpernelblauwtje en wordt aangesloten bij maatregelen om overlast van hoogwater in deze regio te voorkomen. Het project wordt gefinancierd door het Europese LIFE+ Nature programma en de Provincie Noord-Brabant en wordt uitgevoerd door Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, De Vlinderstichting, Waterschap Aa en Maas en de gemeente Heusden.

De plaggen zijn genummerd en worden niet gestapeld maar liggen vrij op de aanhanger. Per entlocatie worden de genummerde plaggen op een tevoren bepaalde plaats geënt (foto: Kars Veling)
Afgelopen oktober zijn er voor het LIFE+ project Blues in the Marshes maatregelen uitgevoerd, die de ontwikkeling van blauwgrasland op voormalige landbouwpercelen moet versnellen. Blauwgrasland uit natuurgebied Moerputten is als het ware verhuisd naar het naastliggende gebied Honderdmorgen. In totaal zijn 68 stukken van een vierkante meter heel zorgvuldig met wortel en al uitgestoken en meteen naar hun nieuwe plek getransporteerd. Op de al eerder afgegraven percelen van de Honderdmorgen zijn ze weer ingegraven, oftewel geënt.

Het enten van de plag op het natuurontwikkelingsgebied (foto: Kars Veling)Het uitgraven, het transport en het enten van de stukken grasland was een vooraf goed geplande operatie. Alle stukken moesten op de juiste plek als een puzzel in elkaar vallen. Door de nauwe samenwerking tussen Natuurmonumenten, Vlinderstichting en Staatsbosbeheer kunnen we terug kijken op een eerste succesvolle verhuizing. De kans dat de geënte ‘mini blauwgraslandjes’ aanslaan is groot. Met de methode van enten zijn al eerder successen geboekt. Ook kan er in het afgegraven gebied weer kwelwater tot in de wortelzone komen, wat een belangrijke voorwaarde is voor een goede ontwikkeling van dit zeldzame type grasland. Niet alleen de planten van het blauwgrasland zijn verhuisd, ook allerlei andere organismen die daarin thuishoren zijn meegelift. Zonder deze maatregel waren sommige van deze soorten er waarschijnlijk nooit op eigen kracht gekomen. De miniblauwgraslandjes in de Honderdmorgen vormen straks samen met het reeds uitgestrooide maaisel uit de Moerputten de zaadbronnen die voor uitbreiding van de blauwgraslanden gaan zorgen. De pimpernelblauwtjes die nu vrijwel alleen in de Moerputten zitten hebben dan vele hectaren leefgebied erbij. Dat betekent dat de toekomst er voor deze zeldzame vlinder veel zekerder uitziet. Kijk voor meer informatie over dit project op de projectwebsite en ‘Blues in the Marshes’.

Tekst: Website Blues in the Marshes & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling