Grote vleermuiskolonies in te kappen bomen in Wetteren
Bericht uitgegeven door Vleermuizenwerkgroep Oost-Vlaanderen [land] op [publicatiedatum]
Recent werd voor het provinciaal domein ‘Den Blakken’ in Wetteren een bosbeheerplan opgesteld om het bos geleidelijk om te vormen en op die manier de biodiversiteit te verhogen. Hiervoor moeten heel wat uitheemse bomen worden gekapt. Maar er is een probleem: in de holtes van die bomen huizen belangrijke kolonies van de Watervleermuis en de Rosse vleermuis. Kunnen 75 vleermuiskasten vermijden dat de populaties voorgoed verdwijnen uit Wetteren?
Tussen de uitheemse bomen die gekapt zullen worden, zitten veel Amerikaanse eiken. Dit zijn vaak geschikte koloniebomen voor vleermuizen. Amerikaanse eiken hebben namelijk een zachte vezelstructuur waardoor ze interessant zijn voor spechten, die er holtes in uithakken. Na het spechtengebruik rotten zo’n holtes vaak naar boven in. Wat rest is een ruimte met een ideaal microklimaat voor vleermuizen. Bij de Amerikaanse eik verloopt dit ‘inrottingsproces’ een pak sneller dan bij de zomereik (holtevorming bij een zomereik duurt al gauw 50 jaar). In een bosarme regio als Vlaanderen zijn vleermuisholtes in Amerikaanse eiken dan ook geen overbodige luxe voor vleermuizen.
De Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt voerde op eigen initiatief een klein onderzoek uit in het gebied, wat leidde tot de ontdekking van twee stevige kolonies: een kraamkolonie van 20 Rosse vleermuizen en eentje van 38 Watervleermuizen. Beide kolonies bevonden zich in een Amerikaanse eik die volgens het bosbeheerplan zou worden gekapt. In de directe omgeving werden ook grootoorvleermuizen opgemerkt, al werd van deze soort geen kolonieboom gevonden. Zo'n vleermuisonderzoek is arbeidsintensief en aangezien bij de opmaak van het bosbeheerplan geen budget was voorzien om het gebied te screenen, bleef het bij dit beperkte onderzoek. Mogelijk werden daardoor belangrijke koloniebomen niet opgemerkt. Elke vleermuizenkolonie gebruikt immers een dicht netwerk aan bomen. Regelmatig verhuist een kolonie om parasieten en potentiële predatoren te snel af te zijn.
De belangwekkende ontdekking van beide koloniebomen werd onmiddellijk gemeld. Helaas was de planning van het bosbeheerplan al in een vergevorderde fase: alle gemerkte bomen waren al verkocht. De ontdekte kolonieboom kon nog wel van kap worden gevrijwaard, maar doordat de buffering van de omstaande bomen (na kapping) zal verdwijnen, zal die wellicht minder geschikt worden. Omdat door de kap veel geschikte vleermuisholtes verdwijnen, werden in het gebied vleermuiskasten opgehangen. Zulke kasten vormen geen volwaardige vervanging voor een boomholte: ze dienen hooguit als een surrogaat, als een tijdelijke oplossing, tot andere bomen in het gebied geschikt worden om er een kraamkolonie in te vestigen. Het microklimaat in zo’n holteboom valt immers maar zeer moeilijk te evenaren in een vleermuizenkast.
De provincie Oost-Vlaanderen stelde 75 Schwegler-vleermuiskasten (van zeven verschillende types) ter beschikking, variërend van 4 tot 28 kg. Elke kast werd met een specifiek doel ontworpen: van gewoon verblijf over kraamkast tot geïsoleerde overwinteringskast. De kasten zijn vervaardigd uit houtbeton: een duurzaam mengsel van houtschilfers en beton dat ook garant staat voor een optimale temperatuurbuffering. De kasten hangen verspreid over 45 bomen en werden alle genummerd.
De Vleermuizenwerkgroep en Natuur.Scheldeland zal deze kasten de komende jaren volgens een gestandaardiseerd protocol opvolgen om na te gaan of en in welke mate ze het verlies van de natuurlijke boomholtes kunnen opvangen. Een eerste controle leverde twaalf Gewone dwergvleermuizen en één Ruige dwergvleermuis op. Een goede start, al wordt vooral gehoopt dat de kolonies Rosse vleermuizen, Watervleermuizen en Grootoren er hun intrek zullen nemen. Het zou heel jammer zijn mochten deze populaties voorgoed verdwijnen uit Wetteren.
De Vleermuizenwerkgroep benadrukt dat bij de opmaak van plannen aandacht moet worden besteed aan de eventuele aanwezigheid van vleermuizen. Via een gedegen onderzoek, waarvoor ruimte en budget zou moeten worden voorzien in elk bosbeheerplan, moet de kap van koloniebomen in de toekomst vermeden worden.
Tekst: David Galens, Vleermuizenwerkgroep Oost-Vlaanderen
Foto en film: Wendy De Coster, David Galens