Krulhaarkelkzwammen

Het is winter, weer tijd voor kelkzwammen

Nederlandse Mycologische Vereniging
24-FEB-2016 - De door hun kleuren veel geprezen kelkzwammen hebben zich altijd al in een grote populariteit mogen verheugen. Ondanks de grote belangstelling is de kennis van de soorten bij de meeste bewonderaars matig tot slecht en voorbehouden aan een klein groepje specialisten. Hoofdoorzaak is het verplichte microscopische onderzoek en het relatief kleine aantal bezitters van een geschikte microscoop.

Queen of the woods

In Europa worden vier soorten kelkzwammen onderscheiden. In Nederland komen twee soorten kelkzwammen met zekerheid voor namelijk de Rode kelkzwam (Sarcoscypha coccinea) en de Krulhaarkelkzwam (Sarcoscypha austriaca). De fraaie scharlaken kelkzwammen met de okerwitte tot lichtroze, viltige buitenkant zijn in de kale winterse bossen nauwelijks te missen. Overigens komen er ook zeldzame albino vormen voor en exemplaren met bleekrode tot bleekgele kleuren. Het is de favoriet voor veel mycologen en dat steken ze niet onder stoelen of banken.

Rode kelkzwammen

Het verspreidingskaartje zal voor de kelkzwammen als groep (sensu lato) een betrouwbaar beeld geven van het huidige voorkomen. Met de verspreidingskaartjes van de afzonderlijke soorten zal dat minder het geval zijn. Oorzaak is het verplichte microscopische onderzoek en het voorhanden hebben van een geschikte microscoop. De Rode en de Krulhaarkelkzwam zijn de laatste decennia flink toegenomen en bijvoorbeeld algemeen geworden in de Flevopolders. Veranderd bosbeheer waarbij meer dood hout in de bossen wordt getolereerd zal een belangrijke oorzaak zijn van de toename. Op de Waddeneilanden en in het zuidoosten en zuiden van ons land wil het echter niet vlotten met de landelijk geconstateerde toename. We mogen ons in Nederland gelukkig prijzen met zoveel mooie kelkzwammen want in de ons omringende landen zijn ze een stuk zeldzamer.

Krulhaarkelkzwammen

Microscopisch onderzoek

Met behulp van de microscoop zijn de twee Nederlandse soorten met redelijk gemak te onderscheiden. De microscopische verschillen werden in een eerder natuurbericht al toegelicht. Het relatief kleine aantal microscoopbezitters ten spijt behoren kelkzwammen toch tot de meest onderzochte zakjeszwammen (ascomyceten) van Nederland. Vooral Yvonne en Gerrit van Duuren van de Werkgroep Mycologisch Onderzoek IJsselmeerpolders (WMOIJ) houden zich met de studie van kelkzwammen bezig. Specialisten kunnen de twee soorten met een redelijke mate van nauwkeurigheid in het veld onderscheiden.

Nauwkeurige waarneming

Kelkzwammen zijn te vinden op liggende, dode stammen en takken van loofbomen. Vaak is het hout bedekt met mos en moeilijk op naam te brengen. Het herkennen van de houtsoort kan een belangrijke aanwijzing zijn om welke kelkzwamsoort het gaat. Zo worden Krulhaarkelkzwammen vooral op het hout van Els, Esdoorn en Populier gevonden. De Rode kelkzwam weer op Es, Iep en Beuk. Er zijn ook houtsoorten waarop beide soorten kunnen worden gevonden, zoals Wilg en Hazelaar.

Krulhaarkelkzwammen

Zelfs de dikte van het hout speelt een rol. Volgens kenners worden op stammen of takken die dikker zijn dan circa 30 centimeter nooit Rode kelkzwammen gevonden, maar alleen Krulhaarkelkzwammen. In de literatuur wordt telkens verwezen naar oud, verteerd loofhout maar is dat ook zo? In het Heilooërbos bij Alkmaar bevindt zich een bekende vindplaats van Krulhaarkelkzwammen die vanaf 2005 elk jaar wordt gemeld. Hier zijn ze elk jaar met tientallen exemplaren te vinden op een 40 centimeter dikke, liggende stam van een Witte abeel (Populus alba). Het populierenhout is nog steeds goed te herkennen. Rode kelkzwammen worden op niet te dikke stammen en takken gevonden. Relatief veel waarnemingen zijn afkomstig van dood, ondergronds wortelhout waardoor het lijkt alsof ze uit de kale bodem tevoorschijn komen. De Krulhaarkelkzwam en de Rode kelkzwam stellen iets andere eisen aan hun standplaatsen. Geregeld worden ze bij elkaar aangetroffen. Waarschijnlijk zal een overlap van standplaatseisen hieraan ten grondslag liggen.

Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Martijn Oud (leadfoto: Krulhaarkelkzwammen); Freek van Loon