Eikenprocessievlinders naast elkaar

65% afname eikenprocessievlinders; plaagdruk 18% afgenomen

Kenniscentrum Eikenprocessierups
29-NOV-2022 - In de afgelopen maanden werden in zo’n 2200 feromoonvallen gemiddeld maar 8,5 eikenprocessievlinders per val gevangen. Een afname van 65% ten opzichte van 2021. Daarmee zijn we terug naar voor het niveau van 2013. De noordelijke provincies hadden ook dit jaar weer de hoogste aantallen. Het percentage eiken met eikenprocessierupsen was dit jaar 18% minder dan vorig jaar.

Dit jaar was er minder aandacht voor de eikenprocessierups in de media. De reden hiervoor was zeer waarschijnlijk dat er weer minder rupsen waren dan in voorgaande jaren en daarmee minder overlast. Het aantal bomen met nesten is een indicatie voor de plaagdruk. Uit een inventarisatie van ruim 160 duizend eiken bleek dat in 11% van de bomen eikenprocessierupsen werden aangetroffen. Als we alleen kijken naar de eiken die niet preventief bespoten zijn, dan bleek in 13% eikenprocessierupsen te zitten, een afname van 18% ten opzichte van 2021. In 5% van de preventief bespoten bomen werden eikenprocessierupsen aangetroffen.

Figuur 1: Landelijk gemiddelde aantal eikenprocessievlinders per feromoonval in de jaren 2012 tot en met 2022. In 2020 hebben de feromonen niet goed gewerkt

Gemiddelde vlindervangst per feromoonval

Aantal eikenprocessievlinders sterk omlaag

Minder rupsen betekent meestal ook minder vlinders. In de afgelopen maanden zijn met ruim tweeduizend feromoonvallen door heel Nederland eikenprocessievlinders gevangen. Landelijk werden gemiddeld 8,5 vlinders per val gevangen. Dat is een afname van 65% ten opzichte van vorig jaar. De gemiddelde vangst per val in Nederland is uitgekomen op het niveau van 2013 en is daarmee voor het vierde jaar op rij aan het dalen. De plaagdruk bereikt nu het niveau van aanvaardbare overlast (zie Figuur 1). Net als vorig jaar hadden de noordelijke provincies de hoogste vlinderaantallen (zie Figuur 2 en Figuur 3) maar de afname was in de noordelijke provincies het hoogst.

Verklaring voor afname eikenprocessierupsen en -vlinders

Er zijn een aantal mogelijke factoren die de afname van het aantal eikenprocessievlinders kunnen verklaren:

  • De omstandigheden voor preventieve bespuitingen in het voorjaar waren gunstig, waardoor het aantal rupsen afnam.
  • Veel nesten zijn tijdig, voor het uitvliegen van de vlinders, verwijderd. Het op tijd weghalen van de nesten leidt tot vijf keer minder rupsen in het daaropvolgende jaar.
  • Ook in 2022 hebben, ondanks de gunstige omstandigheden, eikenprocessierupsen hun cyclus niet voltooid. Ze zijn als rups de grond in gekropen. Er is een kans dat deze rupsen volgend jaar eind mei/begin juni alsnog uit de grond komen om hun cyclus af te maken. Om de ontwikkeling van deze grondnesten te volgen zijn verzamelde grondnesten in kooien geplaatst om de uitkomst te bewaken.
  • Er zijn dit jaar nog veel nesten waarvan de vlinders nog niet zijn uitgekomen. De nesten zijn dikker gesponnen dan anders en goed verankerd aan de bomen met nauwelijks uitvlieggaten. Het is nog onduidelijk of en wanneer deze vlinders zullen uitvliegen.
  • Daar waar al enige jaren veel geïnvesteerd wordt in bevordering van natuurlijke bestrijding zien we een toename van predatie door vogels en roofinsecten. Ook parasitering door sluipwespen en sluipvliegen neemt toe waardoor de plaagdruk beheersbaar blijft.

Figuur 3: Gemiddeld aantal eikenprocessievlinders per val in 2022 per provincie en landelijk

Controle conditie rupsjes in de eipakketjes

Verdere daling plaagdruk verwacht

Gesloten nest van de eikenprocessierups op 18 augustus 2022

Omdat nog veel nesten dicht zijn wordt op diverse locaties gemonitord met vijf tot tien feromoonvallen. Het is eerder gebeurd dat na de monitoringperiode er aan het einde van de winter alsnog enkele vlinders uitvliegen. Begin 2023 volgt een terugkoppeling van deze herfst/wintermonitoring.

Doordat in het hele land het aantal vlinders verder is gedaald, zal naar verwachting de plaagdruk volgend jaar nog verder dalen. Regionaal kunnen altijd afwijkingen hierop ontstaan, met name in het noordelijke deel van Overijssel en zuidelijk deel van Drenthe is de plaagdruk regionaal hoger dan in de rest van het land. Een onzekere factor blijft nog hoeveel rupsen er in de grond zijn gekropen en wanneer die tevoorschijn gaan komen. Uit een bemonstering van eipakketjes eind oktober blijkt dat de rupsjes in de eitjes, die dit najaar zijn afgezet, een goede conditie hebben. De rupsen zijn nu oranje van kleur en bewegen mooi in de eitjes.

Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups, Silvia Hellingman en Guus Hellingman, Hellingman Onderzoek en Advies; Wendy Batenburg, Ewout de Graaff, Henry Kuppen, Terra Nostra; Arnold van Vliet, Wageningen University; Henk Jans, Jans Consultancy Gezondheid en Milieu; Joop Spijker, Wageningen Environmental Research
Foto’s: Silvia Hellingman, Kenniscentrum Eikenprocessierups, Terra Nostra en Hellingman Onderzoek en Advies