Joris (links) en Peter (rechts) Verstegen in de kruidenrijke akkerrand.

Van onkruidzaaiers tot natuurliefhebbers: Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer in Vierlingsbeek

Provincie Noord-Brabant
15-NOV-2025 - “Vroeger noemden ze ons ‘de onkruidzaaiers’, maar nu zien ze dat we natuurliefhebbers zijn.” Al 25 jaar lang doet boer Peter Verstegen aan Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer en de waardering voor dat werk neemt toe. Inmiddels zorgt hij samen met zoon Joris voor 20 hectare agrarische natuur op hun land. Als een echte safari rijden we rond en zien we een buizerd, een beverdam en dassenburchten.

ANLb-pakketten voor akkervogels 

In een enorme pick-up truck rijden we over het land van Peter en Joris. Om de zoveel minuten springen ze uit de auto om weer een ander natuurfenomeen te laten zien. De vier maatregelen van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer die ze hier nemen, passen bij het landschapstype Open Akker. We bekijken de wintervoedselakker, de vogelakker, kruidenrijke akkerranden en struweelhagen. Al deze maatregelen zijn bedoeld om akkervogels te steunen met voedsel, schuil- en broedplaatsen. Door intensivering van de landbouw hebben akkervogels als patrijzen, geelgorsen en veldleeuweriken het moeilijk. Met de verschillende maatregelen helpen boeren de natuur en ze krijgen daar een vergoeding voor terug. 

Joris Verstegen bij de kruidenrijke akkerrand

Dassen met hobby’s 

“Sommige dassen hebben hobby’s”, roept Peter als hij enthousiast en op hoog tempo voor ons uit loopt op een smal pad. Links een hoge zandrug met bramen en rechts een maisveld. Een deel van de planten ligt plat op de grond. “Ze pletten de mais nog voor de plant kolven kan maken, echt waar.” Hij vraagt zich hardop af of ze dat misschien voor de lol doen. “Naar mijn mening is dit de grootste dassenburcht van Nederland. Ze zitten overal op de grens van zand- en kleigrond. Dan kunnen ze hier in het zand hun woning graven en daar op de kleigrond hun voedsel halen: mais en wormen. Het is hier iedere nacht McDonald's.” Hij wijst lachend naar de ravage in het maisveld. “En daar boven zitten ze droog. Op de scheiding van zand en klei langs de hele Maasoever zitten dassen.” Peter klimt op de burcht en duikt met zijn hoofd naar beneden om de ingang van de burcht te bekijken. “Ze hebben zelfs de stengels van de mais mee naar binnen genomen!” 

Peter (links) en Joris Verstegen. Ze laten de dassenburchten op hun land zien

Diervriendelijk maaien tussen de kruidenrijke akkerranden 

Als we bij de kruidenrijke akkerranden aankomen, zien we brede stroken vol bloeiende zonnebloemen en hier en daar nog een korenbloem. Tussen de stroken groeit een gras-klavermengsel. Dat deel wordt regelmatig gemaaid en als hooi verkocht. De bloemen zijn voor de dieren. Joris: “We moeten het twee keer per jaar maaien om het kort te houden zodat de vogels hier makkelijk kunnen landen. We beginnen in het midden van de grasstrook met maaien en werken langzaam naar buiten. Zo kunnen alle beestjes die tussen het hoge gras zitten naar de bloemenstroken vluchten.” De zonnebloemen in de stroken verschillen in grootte en kleur. Peter: “Ik ga gewoon naar de voederwinkel en haal tonnen vol zonnebloemzaden. Die zaden mix ik allemaal door elkaar en dat mengsel zaaien we. Ze bloeien dan ook op verschillende momenten. En ik weet: de zaden van deze bloemen worden al-le-maal gegeten.” Geen zaadje blijft liggen om het jaar erna tot bloei te komen. 

Kruidenrijke akkerrand met in de achtergrond de struweelhaag

Struweelhaag naast een landingsbaan 

We zien een klein pad tussen de zee van bloemen: “Een wildwissel van dassen”, legt Joris uit. We maken gebruik van de opening om richting de struweelhaag te lopen. We passeren een groot open veld dat zich honderden meters langs de (al even lange) struweelhaag uitstrekt. Het blijkt niet alleen hooiland te zijn, maar ook de persoonlijke landingsbaan van Peter, die regelmatig een uitstapje maakt in zijn eigen vliegtuig. Toch trekt de haag meer aandacht: het hangt vol bessen. Deze dichte haag van doornige struiken als de meidoorn vormt een natuurlijke grens tussen percelen en biedt een belangrijke voedsel-, schuil- en broedplaats voor vogels en andere dieren. 

Joris Verstegen bij de struweelhaag

Vogels én vossen op de vogelakker 

Als we ons weer een weg terug gebaand hebben door de bloemen, stappen we in de truck en rijden we naar de volgende locatie. “Dit is de vogelakker”, zegt Joris. Vader Peter staat al bij de bloemen en roept: “Dat is het mooie van phacelia: het blijft bloeien. Een maand geleden hoorde je hier alleen maar gezoem van de bijen.” De vogelakker bestaat uit stroken met bloemen en planten die soms wel drie jaar blijven staan. Uitgebloeide kaardenbollen en distels steken boven de andere planten uit. De bloeiende bloemen trekken insecten aan en de zaden zijn voor vogels en muizen. “En je maakt het de vos ook makkelijk hè, met stroken van 12 meter”, zegt Peter. “Je krijgt niet alleen meer vogels, maar ook meer predatoren. Je krijgt van alles meer.” 

De vogelakker

Genoeg te eten op de wintervoedselakker 

Rijdend langs traditioneel gevlochten maasheggen komen we aan bij de wintervoedselakker, waar tarwe, boekweit en haver groeit tussen korenbloemen en phacelia. Deze akker wordt niet gemaaid en blijft de hele winter een bron van voedsel voor dieren. Niet alleen vogels eten van de granen en zaden, maar ook muizen, die op hun beurt roofvogels aantrekken. We zien bij aankomst al meteen een buizerd vliegen boven een van de akkers. “Ja, het stikt ervan”, zeggen Joris en Peter tegelijk. “Dat komt omdat we aan natuurbeheer doen. Ze komen af op muizen, jonge hazen en pakken soms zelfs een fazant. Het is een echte jager.” 

 Haver uit de wintervoedselakkerDe wintervoedselakker

Zonnebloemen plukken 

Insecten, muizen, dassen, bevers, vossen en vogels: allemaal profiteren ze van de natuurmaatregelen die Joris en Peter treffen. “En niet onbelangrijk”, zeggen ze: “Het doet ons imago ook goed. Er komen regelmatig fietsers langs die zonnebloemen plukken van het veld. We moeten langs de weg altijd bijzaaien. Van de 60 hectare doen we op 20 hectare aan agrarisch natuurbeheer en we zouden nog wel meer willen. Het is een ‘way of life’.”  

Tekst: Marjolein Bezemer 
Beeld: Sandra Peerenboom, Provincie Noord-Brabant