Jaaroverzicht 2014

Seizoensoverzichten waarnemingen

Het jaar 2014 was een zeer uitzonderlijk jaar. Met een gemiddelde jaartemperatuur van 11,7°C tegen een langjarig gemiddelde van 10,1 °C was 2014 het warmste jaar sinds het begin van de regelmatige temperatuurmetingen in 1706. Het oude record bedroeg 11,2°C in 2006 en 2007. Op augustus na waren alle maanden zachter dan gemiddeld. Acht maanden eindigden in de top tien van de warmste/zachtste overeenkomstige maanden sinds 1901.

Winter

De winter 2013-2014 was uitzonderlijk zacht en zonnig. Er was nauwelijks vorst en sneeuw. Planten- en diersoorten reageerden zeer verschillend op het zachte weer. Hazelaar en gele kornoelje bloeiden respectievelijk 16 dagen en 11 dagen eerder dan de 13 jaar daarvoor en zelfs 35 en 30 dagen vroeger dan het gemiddelde over de jaren 40 tot en met 60 van de vorige eeuw (noemen we verder “normaal”). Het sneeuwklokje bloeide maar 24 dagen vroeger dan normaal. Mogelijk dat er niet voldoende werd voldaan aan de koude behoefte. Zanglijster en vink waren een paar dagen eerder te horen dan de eerste 13 jaar van deze eeuw. Maar de grote bonte specht liet een vervroeging zien van 18 dagen en was daarmee zeer vroeg.

Lente

De lente van 2014 was extreem zacht en zonnig. Het was de op één na zachtste lente in drie eeuwen. De ontwikkelingen in de natuur zetten dan ook op volle kracht door. Gele kornoelje, klein hoefblad en speenkruid, die normaal gemiddeld in maart voor het eerst beginnen te bloeien, bloeiden dit jaar al voor het eerst in de tweede helft van februari, een vervroeging van 20 tot 30 dagen ten opzichte van normaal. Door het aanhoudende mooie weer bloeiden alle planten vroeger. De vervroeging varieerde sterk, van ongeveer twee weken van de echte koekoeksbloem tot bijna zes weken voor fluitenkruid en zelfs 7 weken voor sleedoorn. De gemiddelde bloeidatum voor fluitenkruid kwam uit op 22 maart. Normaal was dit 1 mei. Sleedoorn bloeide al op 4 maart terwijl vroeger 19 april normaal was. Ten opzichte van de normaal lieten de planten in het voorjaar een gemiddelde vervroeging zien van 25 dagen, dus ruim drie weken.
Vooral de vlinders die in maart en april beginnen te vliegen lieten een sterke vervroeging zien van 2 tot 3 weken ten opzichte van de afgelopen 13 jaar. In mei nam de vervroeging af naar een paar dagen. Als we 2014 vergelijken met 2006, dat wat de voorjaarstemperatuur vergelijkbaar was met wat vroeger normaal was dan waren de voorjaarsvlinders zo’n 27 dagen vroeger dan normaal.
Van de libellen lieten vooral de vuurjuffer en de viervlek een sterke vervroeging zien van 1 tot anderhalve week ten opzichte van het gemiddelde van de voorgaande jaren. De andere libellen waren 1 tot 2 dagen later dan gemiddeld in de afgelopen 13 jaar.
De ontwikkeling van de Bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander waren een week tot twee weken vroeger dan het gemiddelde over de jaren 2005 tot en met 2013.
De korteafstandstrekkers van de vogels reageerden over het algemeen het sterkst op het zachte weer, al varieerden de reacties sterk. Het eerste jong van de knobbelzwaan werd niet eerder gezien dan de afgelopen 13 jaar, maar het eerst jong van de fuut werd wel drie-en-een-halve week eerder gezien. De vogels die ver weg van Nederland de winter doorbrengen lieten een vervroeging van een week tot een verlating van een week zien. Gemiddeld laten de vogels nauwelijks een verandering zien. Een groot contrast dus met de planten en de vlinders.

Zomer

De zomer was vrij warm en vrij zonnig maar ook zeer nat. Het was een zomer vol contrasten, met een zeer warme juli, gevolgd door een zeer koele augustus. De plantenbloei lag gedurende de maanden juni en juli nog steeds 1 tot 2 weken voor op de afgelopen 13 jaar. Ten opzichte van de normaal was de voorsprong 2 tot ruim 4 weken. De vruchtenrijping kwam ook vroeg op gang. Rijpten bessen van wilde lijsterbes en gewone vlier de afgelopen 13 jaar respectievelijk half juli en half augustus, in 2014 was dat begin juli en begin augustus. Een maand eerder dan de normaal.
De vlinder groot dikkopje begon de afgelopen 13 jaar begin juni met vliegen, en dat deed hij ook in 2014. De gewone oeverlibel liet een kleine vervroeging zien van 4 dagen.

Herfst

De herfst was vervolgens weer uitzonderlijk zacht en zeer zonnig. Het was de op één na zachtste in ruim 300 jaar.
De rijping van de eerste kastanjes van de witte paardenkastanje en de eerste bloei van klimop waren nauwelijks vroeger dan de afgelopen 13 jaar. Wel was er nog een vervroeging ten opzichte van de normaal met anderhalf tot twee weken. De herfst duurde vervolgens lekker lang. De verkleuring begon niet later dan de afgelopen 13 jaar (ruwe berk en beuk) tot anderhalve week later (zomereik). Het duurde voor witte paardenkastanje, beuk en ruwe berk één tot twee weken langer voordat de bladeren ook echt van de bomen waren gevallen. Zomereik was hierop een uitzondering. Deze had een relatief korte herfst met een late start van de verkleuring waarna het einde van de bladval ongeveer gelijk viel met de afgelopen 13 jaar.
Ten opzichte van de normaal begon de verkleuring ongeveer gelijk (voor ruwe berk en beuk) tot anderhalve week later (zomereik). De bladval was ten opzichte van de normaal gemiddeld drie weken later (witte paardenkastanje, ruwe berk en beuk). Zomereik liet de bladeren een week later vallen dan normaal. Ten opzichte van de normaal (de periode 1940-1968)) duurt de herfst tegenwoordig dus langer.