Kokmeeuw

Gekleurringde Kokmeeuwen in het Molsbroek

20-MRT-2013 - Elk jaar wordt in het natuurreservaat Molsbroek (Lokeren) uitgekeken naar de terugkeer van de Kokmeeuwen naar de broedkolonie. Rond 25 februari komen de eerste exemplaren meestal aan en op enkele dagen tijd vormt zich een heuse broedkolonie, goed voor een spectaculaire maar gezellige drukte die aanhoudt tot midden juli.

Bericht uitgegeven door vzw Durme [land] op [publicatiedatum]

Elk jaar wordt in het natuurreservaat Molsbroek (Lokeren) uitgekeken naar de terugkeer van de Kokmeeuwen naar de broedkolonie. Rond 25 februari komen de eerste exemplaren meestal aan. Op enkele dagen tijd vormt zich een heuse broedkolonie, goed voor een spectaculaire maar gezellige drukte die aanhoudt tot midden juli.

Eind februari, begin maart: dan gebeurt het. Een paar duizend Kokmeeuwen (Larus ridibundus) druk in de weer met hofmakerij, zoekend naar een geschikte nestplek en gebekvecht rond elk territorium. De aanwezigheid van de broedkolonie is ongetwijfeld één van de meest fascinerende taferelen die zich in dit resrevaat van vzw Durme jaarlijks afspeelt. Het leven in de kolonie, de manier waarop die zich jaarlijks weer opbouwt en ontbindt, maar zeker ook de interactie tussen haar bewoners en de uitwisseling met andere kolonies, vormt een fascinerend studie-object.

Een gekleurringde Kokmeeuw in de broedkolonie van het Molsbroek (foto: Pim Wolf) 

De kolonie vestigde zich in 1991 en telt jaarlijks 1.000 à 2.000 koppels met uitschieters tot maximaal 3.000 paar. De kolonie trekt ook zeldzamere soorten. Vooral Geoorde fuut  en Dodaars profiteren van de bescherming van de meeuwen door midden in de kolonie te broeden. Ook Zwartkopmeeuw broedt sinds 1993 bijna jaarlijks in de kolonie. Mogelijk lokt het nachtelijk meeuwengekrijs ook nachttrekkers als Porseleinhoen naar beneden (deze zeldzame ral broedt onregelmatig in het reservaat).

De Kokmeeuw is één van de meest verspreide meeuwen in Europa. De soort broedt meestal in kolonieverband, vaak in moerasgebieden. De broedlocaties worden bezet vanaf maart. Begin juli zijn de meeste jongen uitgevlogen. In de winter zijn Kokmeeuwen in Vlaanderen talrijk aanwezig maar onze broedpopulatie is toch eerder beperkt. Tijdens de atlasperiode (2000-2002) was er nog sprake van 17.000 à 23.000 broedkoppels. Na een forse afname naar ongeveer 8.500 koppels in 2003-2004 leek het aantal broedende Kokmeeuwen zich te stabiliseren op ca. 10.000 koppels. De meest recente analyse toont een mogelijke verdere daling (amper 7.000 koppels in 2009). De Noordwest-Europese broedpopulatie wordt geschat op 5.000.000 paar. Ook in grote delen van Europa wordt een afnemende trend vastgestelf. Broedbiologisch onderzoek in o.a. Nederland en Vlaanderen wees uit dat een slechte reproductie één van de belangrijkste oorzaken is van de dalende aantallen in Europa. Dit lage broedsucces zou vooral veroorzaakt worden door verliezen in de eifase.

EAAR, één van de de Kokmeeuwen die in het Molsbroek van een kleurring werd voorzien (foto: Andy Smith)

De kolonie in het Molsbroek vormde voer voor een aantal pertinente vragen. Waar overwinteren deze ‘Molsbroekmeeuwen’? Waar pleisteren ze tijdens de trek? Hoeveel Kokmeeuwen keren terug naar hun 'geboortekolonie'. Vindt er uitwisseling plaats tussen de kolonie van het Molsbroek en andere broedkolonies? Is er overlap tussen de overwinterende vogels en de broedvogelpopulatie? Waar trekken de juveniele vogels heen? Om hierop een antwoord te kunnen geven, werd in 2009 gestart met een kleurringonderzoek. Vanaf 2010 breidde dit onderzoek - dat werd uitgevoerd i.s.m. het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en lokale medewekers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) - verder uit naar andere grote kolonies in Vlaanderen (Antwerps havengebied, Noord-Limburg, Het Vinne-Zoutleeuw, Gent). Sinds 2012 werd dit project ook opgepikt over de taalgrens in de kolonie van Harchies (Henegouwen). Behalve een wetenschappelijk ring, worden de Kokmeeuwen ook voorzien van een gele kleurring met zwarte inscriptie. Deze kleurring is vlot met telescoop af te lezen. Ziet u zelf zo'n gekleurringde Kokmeeuw, dan kunt u dit melden aan de auteur op onderstaand e-mail adres.

Ondanks de prille looptijd van ons kleurringonderzoek dienen er zich toch al enkele opmerkelijke gegevens aan. De voorlopig oudste ‘projectmeeuw’ (EEKM) werd in 2009 gekleurringd op een leeftijd van minstens 16 jaar oud (geringd als adulte vogel in 1995). De verste terugmelding komt voorlopig van de Spaanse zuidkust (omgeving Malaga, >1.770km) van eerstejaarsvogel EHAT. Een schoolvoorbeeld van plaatstrouw is EEWT, die al drie opeenvolgende winters wordt gezien aan de mondig van de Douro in Porto en ondertussen heen-en-weer pendelt naar de broedkolonie in Molsbroek. De meest opmerkelijke vogel is ongetwijfeld het adult wijfje hybride Kokmeeuw x Zwartkopmeeuw (EEVY). Deze bezet al voor het derde opeenvolgende broedseizoen een territorium in het Molsbroek -  op exact dezelfde pol  Scherpe zegge en ondernam al minstens één mislukte broedpoging.

 Het kleurringproject leverde al een ganse rits interessante terugmeldingen op (kaart: Tim Audenaert)

Dit kleurringonderzoek is een samenwerking tussen het KBIN, het INBO, Vogelwerkgroep Durmevallei en vzw Durme (beheerder Molsbroek). Meer info over het project vind je hier.

Tekst: Tim Audenaert (vzw Durme), timaudenaert@hotmail.com
Foto's: Pim Wolf, Andy Smith