12 nieuwe Berlaarse baardjes ontdekt
Bericht uitgegeven door Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
Afgelopen zomer voerde de Oost-Vlaamse Vleermuizenwerkgroep een onderzoek naar Rosse vleermuizen in het kasteelpark van Berlare. Daar werd begin 2012 een groep van ongeveer 15 dieren ontdekt tijdens het kappen van een boom. Op twee exemplaren na werden helaas geen Rosse vleermuizen meer gevonden in het park. Maar tijdens het onderzoek kwam er wel iets anders aan het licht: een kolonie van zo'n 12 Baardvleermuizen vertoeft op de zolder van één van de koetshuizen. Voor Oost-Vlaanderen is dit de vijfde gekende kolonie.
Met hun spanwijdte tussen 19 en 24 cm en gewicht tussen 4 en 8 gram behoren deze diertjes tot één van onze kleinste vleermuissoorten. Ze worden gekenmerkt door hun donkere snuit en oren en hun bleekgrijze buik die contrasteert met de donkere rugvacht. In de vlucht kan je hun typische korte, brede vleugels opmerken. Hun dieet bestaat uit allerlei soorten muggen, spinnen en nachtvlinders maar ook rupsen en kevers staan op het menu. Als kraamverblijf worden zowel grote zolders als bomen gebruikt, vooral de exemplaren met losse schors zijn geschikt. Kolonies in bomen zijn moeilijk terug te vinden maar ook op zolder kunnen ze zich bijzonder goed schuilhouden. Daar verraden ze vaak enkel hun aanwezigheid door hun ‘drukwerk’ op de vloer, die lijken op zwarte rijstkorreltjes.
Hun aanwezigheid in Berlare werd enkele jaren eerder ontdekt. Recent nog werden ze tot op soort gedetermineerd aan de hand van DNA-analyse van hun keuteltjes. Maar bij deze gelegenheid konden we er ook een cijfer op plakken. Hun aantal is niet zozeer spectaculair maar de locatie is vrij bijzonder want de kolonie bevindt zich zowat in het centrum van Berlare. Niet zo verwonderlijk: Baardvleermuizen jagen graag in bosgebied met brede paden en dergelijke kasteelparkjes met vijver vormen daarom een ideaal jachtgebied. Deze soort foerageert ook in structuurrijke landschappen zoals dorpen, parken, tuinen en open rivierlandschappen. Om hun jachtgebieden te bereiken gebruiken de vleermuizen hoofdzakelijk landschapselementen zoals bomenrijen, hagen, riviertjes en houtkanten als vliegroute waarbij verlichte zones uit den boze zijn. Want net als de meeste andere vleermuissoorten zijn Baardvleermuizen heel lichtschuwe dieren.
De gemeente beloofde eerder al om rekening te houden met de kolonie bij een eventuele restauratie van het gebouw. De minste wijziging van de omstandigheden op zolder of verstoring kan de kolonie immers definitief doen vertrekken. Maar het zal ook belangrijk zijn om de bestaande vliegroutes naar en de jachtgebieden zelf in stand te houden. Enerzijds door het bewaren en verbeteren van structuurrijke verbindingen tussen de bebouwde gebieden en hun jachtgebieden met daarbij de nodige aandacht voor de storende invloed van verlichting. En anderzijds door bij beheerswerken in omliggende natuurgebieden rekening te houden met vleermuizen. Het zal zaak zijn om deze kolonie regelmatig op te volgen om vast te stellen of ze zich kan blijven handhaven. Vleermuizenkolonies herstellen zich namelijk zeer moeizaam dus is het beter om te voorkomen dan te genezen.
Er huizen trouwens nog andere vleermuissoorten in Berlare: op de zolder van het ander koetshuis wonen Dwergvleermuizen en op de kerkzolder vlak bij het park vertoeft een kolonie Grootoorvleermuizen. Als kers op de taart is er een groep Watervleermuizen die zich heel waarschijnlijk ook ergens in het park ophoudt. Dat is alvast één kolonie die nog wacht om ontdekt te worden.
Tekst: David Galens, Vleermuizenwerkgroep Oost-Vlaanderen
Foto: David Galens & Wout Willems