Lena met dendrometer

Hoe succesvol is jonge aanplant op Nederlandse bodem?

Bosgroepen
21-OKT-2025 - Er worden flink wat bomen en struiken aangeplant, maar binnen een jaar tijd kan een deel daarvan alweer zijn verdwenen. Jonge boompjes worden vaak in groepen aangeplant, juist omdat ze het niet allemaal redden. Binnen het LIFE-project Climate Forest wordt onderzocht welke soorten het nu goed doen en welke minder geschikt zijn.

Afgelopen seizoen hebben de Bosgroepen 950.000 bomen en struiken aangeplant. Dat is heel wat, maar dat betekent niet dat er na een lange tijd ook daadwerkelijk zoveel volwassen bomen staan. Binnen het LIFE-project Climate Forest wordt onderzocht welke boomsoorten het nu goed doen op onze zandgronden.

Succesvolle verjonging?

De Bosgroepen en Staatsbosbeheer werken binnen LIFE Climate Forest samen aan veerkrachtige bossen door klimaatslim bosbeheer. Het project maakt de uitdagingen, dilemma’s, kansen en beheermogelijkheden inzichtelijk. Deze inzichten helpen beheerders bij het maken van sturende keuzes. Van het selecteren en toevoegen van soorten, zodat er meer variatie in het bos ontstaat, tot de keuze voor specifieke herkomsten. Ook de keuzes die bijdragen aan een succesvolle verjonging zijn van belang. Om in de praktijk te toetsen welke boomsoorten succesvol kunnen worden aangeplant, en in welke omstandigheden ze gedijen, worden de jonge boompjes in de voorbeeldbossen, of demo-sites, zorgvuldig gemonitord.

Sam Tuijtel meet de hoogte van de aanplant op

Monitoringsplan

Onder begeleiding van bosecologen Etiënne Thomassen en Lisa Raats van Bosgroep Zuid Nederland, hebben Lena Lichtenberg en Sam Tuijtel de status van de jonge aanplant van het LIFE-project inmiddels al op drie demo-sites in kaart gebracht. De twee studenten volgen een strikt vastgelegd monitoringsplan.

Etiënne Thomassen: “In de voorbeeldbossen van Hilvarenbeek, Alphen-Chaam en Volksabdij Onze Lieve Vrouwe ter Duinen is twee seizoenen geleden een selectie boomsoorten aangeplant. We verwachten dat deze bomen het goed gaan doen en dat ze toekomstbestendig zijn. Die selectie is uitgebreid gecheckt. We planten alleen soorten van bekende herkomst, om de betrouwbaarheid en herhaalbaarheid te borgen. Het is belangrijk dat we zorgvuldig te werk gaan. Dat geldt ook voor de monitoring.”

Wat is er aangeplant?

Op verschillende plaatsen in bosgebied ’t Stuk en bosgebied Goirlesedijk, gemeentebossen Hilvarenbeek, zijn nu groepen met jonge aanplant zien. Omdat grove den en berk al veel voorkomen en niet zonder risico’s zijn onder klimaatverandering, richt LIFE Climate Forest zich ook op loofboomsoorten die beter bestand zijn tegen droogte en hitte. Bijkomend voordeel van deze soorten is dat zij in de winter geen verdamping kennen. Het water kan zo worden opgeslagen in de bodem. In de Alphense bossen van Staatsbosbeheer zijn bewust nieuwe boomsoorten (zaadbronnen) ingebracht, vooral zomereik, tamme kastanje, beuk, Noorse en gewone esdoorn. In de abdijbossen in gemeente Woensdrecht gaat het om de aanplant van met name droogte- en hittebestendige, uitheemse boomsoorten. Binnen het LIFE-project gaat het echt om een praktijkproef, die moet uitwijzen waar de aanplant van de geselecteerde soorten wel of geen uitkomst biedt.

Lena Lichtenberg maakt een foto van het kronendak boven de aangeplante bomen om te kunnen berekenen hoeveel licht de aanplant krijgt

Groeisucces meten

Voor de drie proefgebieden is dit in principe het tweede groeiseizoen. De bosexperts van Bosgroep Zuid Nederland monitoren ze jaarlijks. Dit is dus de tweede keer dat de aanplant op locatie bekeken wordt. De bosexperts en hun stagiairs kijken of de jonge bomen en struiken het goed doen – en onder welke omstandigheden. Lena Lichtenberg, derdejaars student Toegepaste Biologie aan HAS Green Academy: “We meten wat de lengte is van de grootste boom van het aangeplante groepje, en hoeveel die boom is gegroeid ten opzichte van het vorige jaar. We kijken hoeveel boompjes van het groepje er sowieso nog leven, hoeveel bomen beschadigd zijn. Of de topscheut mist, of ze geveegd zijn of dat ze zijn aangevreten door wild. We onderzoeken ook het effect van verschillende wildbeschermingsmaatregelen. Zo zijn er bamboestokken om individuele boompjes gezet en rasters van verschillende hoogtes om groepen bomen geplaatst. Het is interessant om te zien wat er wel of niet is gebeurd bij die jonge boompjes.”

Lichtanalyse en berekening biomassa

Sam Tuijtel, masterstudent Forest & Nature Conservation, Wageningen University & Research: “Naast het in kaart brengen van de status van de aanplant voeren we lichtmetingen uit en kijken we naar het grondvlak. We maken een foto van het kronendak boven de aangeplante bomen en berekenen daarmee straks hoeveel licht de aanplant krijgt. Zo kunnen we uitvinden hoeveel ruimte een bepaalde boomsoort nodig heeft. Verder is het ook een beetje een race tegen de klok, nu de blaadjes gaan vallen.”

Lena Lichtenberg: “We zetten de dendrometer in om te beoordelen hoe dicht het bos is. Zo kijken we niet alleen naar het aantal bomen. Met een dendrometer meet je het grondvlak van een bos, dat is de som van de oppervlakte van de stamdoorsnede van alle bomen. Dit zegt ook iets over hoeveel licht er nog is. Belangrijk om te weten voor beheerders en eigenaren die willen dunnen of toekomstbomen willen vrijstellen.”

Waardevolle evaluatie

Om een succesvolle inzet van de aangeplante soorten en herkomsten goed te kunnen evalueren, moeten ze jaarlijks gemonitord worden. Sam Tuijtel: “Als je zoveel mogelijk meetpunten hebt van verschillende jaren, weet je veel meer. Als je net een heel droog of juist nat jaar hebt gehad, kan dat heel andere resultaten geven. Door te monitoren zie je hoe bepaalde soorten op die omstandigheden reageren. En dat is waardevolle informatie, omdat je niet weet wat de toekomst gaat brengen wat betreft klimaatverandering.”

Het monitoren van de jonge aanplant in de voorbeeldbossen is een van de maatregelen in het kader van het LIFE-project Climate Forest. Dit project is bewust ingestoken als demonstratieproject: de bosbeheerders die meedoen in de praktijk kunnen kijken wat de effecten zijn van die maatregelen. Vervolgens worden de uitkomsten gedeeld met andere boseigenaren en bosbeheerders, zodat ook zij hun voordeel kunnen doen met de opgedane kennis en ervaringen.

Meer informatie

  • Voor meer informatie over het project, de voorbeeldbossen en de maatregelen kijk je op de website van LIFE Climate Forest.

Tekst: Marrie Hoedelmans, Bosgroepen
Beeld: Sam Tuijtel, Bosgroepen (leadfoto: Lena Lichtenberg met dendrometer); Lena Lichtenberg, Bosgroepen