Witkopvingermos; Henk Timmerman BLWG
KNNV afd. Lelystad werkgroep korstmossen

Korstmossen liften mee met geïmporteerde laanbomen

3-MRT-2011 - De laatste jaren worden op laanbomen steeds vaker korstmossen gevonden die meegelift zijn vanuit boomkwekerijen in zuidelijk Europa. Het gaat bijna altijd om heel jonge bomen die on-Nederlands rijk met korstmossen begroeid zijn. De plekken waar deze exotische soorten worden gevonden, zijn dan ook bepaald geen natuurgebied, maar eerder een Vinex-wijk of stadscentrum. Onderzoek op een klein aantal locaties heeft uitgewezen dat de soort lange tijd aanwezig kan blijven.

Bericht uitgegeven door BLWG op [publicatiedatum]

De laatste jaren worden op laanbomen steeds vaker korstmossen gevonden die meegelift zijn vanuit boomkwekerijen in zuidelijk Europa. Het gaat bijna altijd om heel jonge bomen die on-Nederlands rijk met korstmossen begroeid zijn. De plekken waar deze exotische soorten worden gevonden, zijn dan ook bepaald geen natuurgebied, maar eerder een Vinex-wijk of stadscentrum. Onderzoek op een klein aantal locaties heeft uitgewezen dat de soort lange tijd aanwezig kan blijven.

In Nederland komen geen invasieve exoten onder de korstmossen voor. Dat zijn soorten die zich vanuit andere continenten in ons land hebben gevestigd en zich daarna sterk hebben uitgebreid. Het herkennen van aangevoerde korstmossen is dus nog niet zo eenvoudig. Een uitzondering hierop vormen soorten die zich met ingevoerde natuursteen en plantgoed hebben weten te vestigen.

Rijke korstmossenbegroeiïng op geïmporteerde Amberbomen (foto: Henk Timmerman)

Korstmossen die met aangeplante laanbomen zijn meegekomen, zijn op twee manieren te herkennen. De eerste is dat jonge bomen in Nederland gewoonlijk vrij soortenarm zijn, terwijl uit het buitenland aangevoerde bomen soms juist een zeer rijke begroeiïng hebben. Op bovenstaande foto staat bijvoorbeeld een uit een kwekerij in Zuid-Frankrijk afkomstige Amberboom die in Dronten is geplaatst. De boom heeft een diameter van slechts 15 centimeter en is bedekt met schildmossen en veel Trompettakmos. De tweede manier om aangeplante korstmossen te herkennen is de aanwezigheid van zeer zeldzame soorten. Vooral wanneer op een boom, of een rijtje bomen, meerdere zeldzame soorten voorkomen kan het zijn dat de soorten met de bomen meegekomen zijn. In het geval van de Amberbomen gaat het onder andere om Wimpermos, een soort die in Nederland zeer weinig voorkomt en zich nauwelijks nieuw vestigt.

Ook dieren kunnen worden aangevoerd met bomen, zoals de Kraakcicade. Op iepen in Amsterdam, waarop een van de eerste Kraakcicades gevonden werd, komt ook het nagenoeg verdwenen korstmos Caloplaca cerinelloides voor.

De BLWG verwacht niet dat het onbedoeld importeren van korstmossen tot problemen leidt. De meeste soorten zijn niet bestand tegen ons klimaat en verdwijnen na verloop van tijd weer. Andere soorten blijven langer op hun plek zitten, maar planten zich niet meer voort.

De BLWG is geïnteresseerd in de preciese herkomst van de bomen. Het is een hele klus om via gemeenten, aannemers en kwekers te achterhalen waar de bomen vandaan komen. Vandaar dat we graag eens een kijkje bij een kweker zouden nemen, bijvoorbeeld direct na aankomst van een lading. Ook wil de BLWG de komende jaren nog onderzoeken hoe lang de aangevoerde soorten standhouden.

Tekst: Laurens Sparrius en Henk Timmerman, BLWG
Foto's: Henk Timmerman, BLWG