
Op zoek naar de wespendief
Vogelbescherming NederlandWespendieven broeden vooral in bossen met wat open plekken. Die hebben we in Nederland met name in het midden en oosten. Op de trek kun je ze echter overal tegenkomen. In het najaar (eind juli tot half september) trekken ze van Europa naar tropisch Afrika om te overwinteren. In het voorjaar (eind april tot begin juni) trekken ze weer terug naar hun broedgebieden. Boven Nederland zien we ze vaak als ze op doortrek zijn van of naar broedgebieden in Scandinavië.
Zeldzaam en ook weer niet
Wespendieven zijn minder zeldzaam dan je denkt, maar een alledaagse verschijning zijn ze zeker niet. Bovendien zijn ze dus maar een korte periode in Nederland aanwezig. Vaak zien we wespendieven over het hoofd, want ze lijken best wel op buizerds, al zijn ze daar niet direct aan verwant. En net als buizerds vertonen wespendieven een grote variatie in het verenkleed. Wil je zeker weten dat je een wespendief hebt gezien en geen buizerd, lees dan dit verhelderende artikel.
Te horen in juli en augustus
Wespendieven hoor je zelden, maar in juli en augustus zijn ze wat rumoeriger. Sommige mensen horen een maaimachine in de ‘mechanische’ roep, een eindeloze ‘tuk-tuk-tuk-tuk’-ratel die uitsluitend bij het nest te beluisteren is. Daar laten de jongen duidelijk blijken dat ze nog lang niet verzadigd zijn. In de lucht zijn wespendieven te betrappen op een klaaglijk fluitend ‘fieuwen’ – heel anders dan het gemiauw van buizerds – vaak urenlang en op grote hoogte. Soms laten ze daarbij een vlinderachtige vlucht zien. Dat zijn meestal wespendieven die niet broeden. Na augustus is het weer tien maanden stil.
De wespendief is ook een bijeneter…
Wespendieven eten bijna uitsluitend larven van wespen, bijen en hommels, maar soms ook andere insecten of een muis, hagedis of kikker. Ze kunnen roerloos op een tak de vlucht van wespen gadeslaan om die uiteindelijk naar hun nest te volgen. Het is een spectaculair gezicht als ze daarna met een honingraat in de poten naar hun eigen nest vliegen – al zullen de wespen daar anders over denken. Zowel de poten, met stevige schubben die dicht op elkaar liggen, als de veren op de kop, ook stevig en dicht op elkaar liggend, zijn erop aangepast om wespensteken te voorkomen.
Omdat hun belangrijkste voedsel hier in de winter onmogelijk te vinden is, brengen wespendieven deze periode logischerwijs in tropisch Afrika door. Ze komen daarom ook niet vroeg in het seizoen terug, want er zijn hier dan toch nog geen bijen en wespen. Eigenlijk zijn ze dus niet alleen wespendieven, maar ook bijeneters, al is die naam bestemd voor een familie van andere prachtige vogels, die op hun beurt ook wespen eten. Daarom zijn bijeneters dan ook weer net zo goed wespendieven.
Tekst: Vogelbescherming Nederland
Beeld: Ruwan Aluvihare (leadfoto: vrouw wespendief); Jankees Schwiebbe