
Harde kraamkamer voor schelpdiertjes bleek vooral een buffet voor roofdieren
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der ZeeSchelpdierbanken, gevormd door mossels en oesters, zijn wereldwijd achteruitgegaan. Sterre Witte, die haar promotieonderzoek deed bij de NIOZ-afdeling Kustsystemen, onderzocht wat we kunnen doen om die achteruitgang tegen te gaan. "Ik onderzocht de spelregels die gelden als je de vestiging van mossels en oesters wilt stimuleren in het onderwaterwad, het deel van de Waddenzee dat ook bij eb onder water blijft."
Groot veldexperiment
Het meeste onderzoek in de Waddenzee gebeurt op droogvallend wad. Daar is gebleken dat het aanbieden van een harde ondergrond de vestiging van schelpdieren stimuleert. De vraag was of dat in de dieper gelegen delen van de Waddenzee hetzelfde zou zijn. In een grootschalig veldexperiment plaatste de promovenda zestig bakken van 1 vierkante meter gevuld met verschillende harde materialen in tien verschillende geulen van het onder water blijvende wad. Ze vergeleek hierbij vier natuurlijke en twee kunstmatige materialen. Granietkeien, kiezels, lege kokkelschelpen en stukken veenhout – hout vol water zodat het zinkt – waren de natuurlijke materialen. Verder gebruikte ze rifblokken van afbreekbaar plastic doorvlochten met kokosdraden, en blokjes die oesterrifjes nabootsen.
Maar één oester
"Na anderhalf jaar bleek het nauwelijks uit te maken welk materiaal ik had gebruikt", vertelt Witte. "Op droogvallende locaties vonden andere onderzoekers binnen een half jaar al oesters en mossels, maar in de diepere delen vond ik maar één oester. En ook van de vorming van mosselbanken op de harde materialen in de geulen was geen sprake." De biodiversiteit was wel toegenomen ten opzichte van de kale zandbodem eromheen: er waren onder andere anemonen, zakpijpen, vissen, kiezelkrabben en zeenaaktslakken op de testlocaties afgekomen. "We vonden zelfs een piepklein zeenaaktslakje waarvan we dachten dat het was uitgestorven in de Waddenzee. Ook was het voedselweb daar complexer dan in de omliggende zandbodem. In anderhalf jaar tijd had zich dus echt een gemeenschap gevormd die specifiek was voor deze harde substraten."
Buffet voor roofdieren
Mooi, maar het ging om mossels en oesters. Waarom zaten die niet op de aangeboden materialen? Witte: "Resten van kleine klepjes van Japanse oesters op de substraten bewezen dat er wel meer schelpdieren hadden gezeten. En er zaten wel volop zeesterren, garnalen en krabben. Die eten schelpdieren. In plaats van een succesvolle kraamkamer voor schelpdieren, hadden we een lekker buffet gecreëerd voor roofdieren."
Kooitjes eromheen
Witte bedacht er iets op. In een nieuw experiment legde ze kooien om harde substraten heen. "Die hadden mazen van een millimeter. Daar konden de roofdieren niet doorheen, maar de vestigende schelpdieren wel." Het bleek uitstekend te werken. Buiten de kooitjes waren weinig schelpdieren te vinden, maar in de kooitjes hadden ze zich in hoge dichtheden gevestigd. Witte had het dus bij het rechte eind, predatiedruk speelt een bepalende rol voor de vestiging van schelpdieren, juist in de diepere delen van de Waddenzee. Dat betekent niet we de Waddenzee vol moeten leggen met zulke kooitjes. "Dat is ondoenlijk en ook niet wenselijk in zo’n natuurgebied."
De echte oplossing
Uiteindelijk vond Witte de oplossing in het introduceren van substraten met een complex oppervlak. "Ik vergelijk het met een glad vel papier waarvan je een prop maakt", zegt Witte. "In zo’n oppervlak kunnen jonge schelpdieren een schuilplaats vinden en worden ze niet opgegeten." Ze testte dit idee in een laatste veldexperiment met 3D-geprinte piramides met verschillende gradaties van complexiteit. "Vestiging van zowel mossels als de in Nederland praktisch uitgestorven platte oester krijgen een boost als je een complexer materiaal neerlegt."
Steenriffen in zee
Alleen, de Waddenzee vol zetten met dat soort piramides is ook niet wat Witte zou aanraden. "Maar mochten natuurbeheerders schelpdierbanken willen herstellen, dan weten we nu waarop je moet letten. Ze kunnen overwegen bijvoorbeeld stenen met grillig oppervlak te gebruiken om schelpdiervestiging te stimuleren." Witte werkt nu verder als postdoc-onderzoeker aan kustherstel bij de afdeling kustecologie van de Deense Technische Universiteit. "In Nederland zouden we het niet voor mogelijk houden, maar hier in Denemarken zetten ze op onvoorstelbare schaal in op natuurherstel. Bijvoorbeeld door het bouwen van grote steenriffen en nieuwe mosselbanken."
Praktische informatie
- Titel proefschrift: 'Solid foundations - The interactive role of hard substrate and predation in shellfish reef restoration across tidal gradients'.
Promotoren
- dr. Tjisse van der Heide
- dr. Laura Govers
- Oscar Franken
De promotieplechtigheid vindt plaats op 11 juli om 14:30 uur in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen.
Tekst en beeld: Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ)