Adder crop

Adder kruipt waar hij niet gaan kon

11-JUN-2013 - De Adder is de enige gifslang in Vlaanderen en net als onze andere slangen is zijn verspreiding de voorbije eeuw sterk ingekrompen. De soort is sterk bedreigd en werd daarom in de afgelopen jaren aan een genetisch onderzoek onderworpen. Gelukkig blijken de kleine resterende populaties nog genetisch gezond te zijn, maar habitatverbetering en -vergroting is noodzakelijk om deze iconische soort te behouden. In de Visbeekvallei te Lille wordt bewezen dat gerichte maatregelen wel degelijk verbetering kunnen brengen.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie en lokale vrijwilligers [land] op [publicatiedatum]

De Adder is de enige gifslang in Vlaanderen en net als onze andere slangen is zijn verspreiding de voorbije eeuw sterk ingekrompen. De soort is sterk bedreigd en werd daarom in de afgelopen jaren aan een genetisch onderzoek onderworpen. Gelukkig blijken de kleine resterende populaties nog genetisch gezond te zijn, maar habitatverbetering en -vergroting is noodzakelijk om deze iconische soort te behouden. In de Visbeekvallei te Lille wordt bewezen dat gerichte maatregelen wel degelijk verbetering kunnen brengen.

In Vlaanderen komen drie soorten slangen voor: de Ringslang, de Gladde slang en de Adder. De Adder (Vipera berus) is de enige Vlaamse gifslang en is te herkennen aan zijn rode ogen met verticale pupil en een duidelijke donkere zigzag-tekening op een vaalgrijze tot bruinrode basiskleur. Door het aanhoudende inkrimpen en versnipperen van de oppervlakte natuur, zijn de afgelopen 100 jaar verschillende Vlaamse slangenpopulaties uitgestorven. Daarmee vormen de slangen van Vlaanderen een triest schoolvoorbeeld van de problematiek van habitatverlies en -versnippering en hebben ze een weinig benijdenswaardig hoge positie veroverd op de Vlaamse Rode Lijst van bedreigde soorten.

De sterk bedreigde adder is te herkennen aan de rode ogen met de verticale pupil en de  zigzagtekening op de rug. (Foto: Christoffel Bonte)

In Vlaanderen is het voorkomen van de Adder beperkt tot drie relictpopulaties in de Antwerpse Kempen, met name het Groot Schietveld in Brecht, het Stappersven (deelgebied van de Kalmthoutse Heide) en de Visbeekvallei te Lille. Deze zijn ruimtelijk volledig geïsoleerd en de twee laatstgenoemde populaties zijn erg klein. In de Visbeekvallei is de aanwezigheid van Adders van oudsher gekend bij lokale bewoners. Tot halverwege de jaren 1970 kwamen over het hele gebied vrij grote aantallen adders voor in de (toenmalige) heidegebieden. De voorbije 25 jaar werden de dieren echter nog maar op twee kleine heiderelicten waargenomen.
Deze relictpopulatie wordt dan ook geschat op slechts enkele tientallen dieren. Een eerdere studie op een geïsoleerde adderpopulatie van vergelijkbare grootte in Zweden gaf duidelijk negatieve effecten van inteelt weer en een te lage reproductie als gevolg daarvan. Dit kan betekenen dat een populatie op termijn uitsterft. Een genetisch onderzoek van de drie Vlaamse adderpopulaties vond echter nog een grote genetische diversiteit voor alle drie de populaties. Verrassend genoeg werd ondanks de soms zeer kleine effectieve populatiegrootte toch weinig inteelt opgemeten. Omdat de genetische basis nog gezond is, is het mogelijk om de kleine populaties veilig te stellen door een verbetering van de kwaliteit en de grootte van het leefgebied.

In het gebied blijven de verschillende actoren niet bij de pakken zitten. De Gemeente Lille, het Agentschap voor Natuur en Bos en Natuurpunt vzw hebben de handen in elkaar geslagen. In het kader van Plan Adder, het bosbeheerplan voor de openbare bossen te Lille en mede door Europese steun van het natuurherstelproject LIFE Visbeek wordt er volop gewerkt aan de omvorming van de monotone, soortenarme dennenbestanden naar een historisch en natuurlijk gevarieerd landschap. Hierbij wordt in hoge mate rekening gehouden met de ecologische vereisten van de aanwezige Adderpopulatie en andere relictsoorten (bv. de Bruine eikenpage). De bossen worden er geleidelijk omgevormd tot waardevolle loofbossen en heideterreinen door dunningen, open plekken en corridors aan te leggen, opnieuw hakhoutbeheer in te voeren, mantel en zoomvegetaties te herstellen en heide opnieuw een kans te geven door kleinschalig te plaggen. Voormalige landbouwgronden worden omgevormd naar heiden, schrale graslanden en vennen. Historische poelen worden heraangelegd en speciaal voor de Adder worden er houtstapels achtergelaten. Reptielen houden (net als vele andere dieren) immers van een rommelige natuur, met zowel droge als natte, hoge als lage, oude als jonge vegetatie. Bij al deze werken wordt zoveel mogelijk van de oorspronkelijke, in natuuropzicht waardevolle vegetatie gespaard. Ook werden enkele wandel-, ruiter- en mountainbikepaden verlegd, zodat de natuur zich op de belangrijkste plaatsen opnieuw ongestoord kan ontwikkelen, terwijl recreatie zijn plaats krijgt in minder verstoringsgevoelige zones.

De Adder voelt zich goed in een mozaïek landschap van zonbeschenen bosranden, structuurrijke heide en graslanden en droge en natte plekken. (Foto: Ilf Jacobs)

Enkele recente waarnemingen bewijzen dat aangepaste maatregelen voor de Adder op middellange termijn al kunnen bijdragen aan het behoud en zelfs de uitbreiding van de populatie. De Adders blijken recent ingerichte terreinen, waar ze jarenlang afwezig waren, opnieuw te koloniseren vanuit gekende locaties in de directe omgeving. In zones die twee jaar geleden nog bestonden uit donkere naaldhoutbestanden werden nu reeds adulte en juveniele Adders waargenomen. Dat biedt hoop om door gerichte beheermaatregelen het tij voor deze bijzondere soort te kunnen doen keren.

Op 21 juni 2013 organiseren Natuurpunt vzw en het Agentschap voor Natuur en Bos een excursie over faunavriendelijk bosbeheer in de Visbeekvallei. Meer info en je inschrijven kan hier.

Tekst: Ilf Jacobs (Natuurpunt Studie) en Christoffel Bonte
Foto's: Ilf Jacobs, Christoffel Bonte