Bukken voor een reeënkeutel levert nieuwe paddenstoelensoort op
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
In tijden van paddenstoelenschaarste loont het om de keutels van reeën en herten goed te bekijken. Het leverde onlangs een nieuwe soort voor Nederland op. Lasiobolus macrotrichus: een weliswaar minuscuul, maar heel fraai zwammetje.
Op een droge, koude en winderige dag in maart, als de paddenstoelen maar niet willen komen, is er soms wel iets leuks te vinden op keutels. Maar je moet er wel voor bukken. En dan blijkt het ook nog een nieuwe soort te zijn: een borstelbekertje (Lasiobolus macrotrichus). Het lijkt zich weinig aan te trekken van temperatuur en droogte. De keutels lagen in een bos in Oostvoorne op een hoopje vochtige bladeren van loofbomen. Het is verrassend om een keuteltje vol kleine geeloranje gekleurde sterretjes, met het blote oog al zichtbaar, te vinden. Een loepje op zak is wel een must, om de details en de bijzondere schoonheid van dit kleinood te bekijken.
Lasiobolus macrotrichus behoort tot de zakjeszwammen (ascomyceten), net als de meeste zwammetjes op mest. Er zijn vele soorten zakjeszwammen, meer dan soorten paddenstoelen met plaatjes, hoed en steel (basidiomyceten). Zakjeszwammen vormen hun sporen in zakjes (asci), vaak met acht tegelijk. Dit mestzwammetje heeft opvallend mooie haren. Met een loepje is dat goed zichtbaar. Omdat deze Lasiobolus macrotrichus nog niet eerder in Nederland gevonden is, heeft hij ook – nog – geen Nederlandse naam. In Nederland komen tot nu toe drie soorten Lasiobolus voor. Een wel vaker gevonden soort is Lasiobolus papillatus, het Dwergborstelbekertje.
Meestal is er een opeenvolging van soorten mestzwammen bij de vertering van mest. Als de ene soort zijn werk gedaan heeft, komt de volgende. Dat kan een aantal weken doorgaan. Interessant is dat deze Lasiobolus macrotrichus op de reeënmest gevonden werd met het Hertemestspikkelschijfje (Ascobolus sacchariferus). Deze soort wordt niet vaak gevonden in Nederland. Omdat hij vrijwel kleurloos is en bijna onzichtbaar klein, is een stereomicroscoop noodzakelijk om hem te herkennen.
Twee Ascomyceten samen op een reeënkeutel. Dus… bukken loont. En wie weet wat er met de microscoop nog meer tevoorschijn komt.
Tekst: Eline Vis, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Eline Vis, Joop van der Lee