Everzwijnen op een bedje van sieralgen

21-AUG-2013 - De everzwijnen rukken op in Vlaanderen, tot ergernis van de landbouwers en zelfs van natuurbeheerders. Echte varkens zijn het en ze kunnen een serieuze ravage teweegbrengen in keurig beheerde vochtige graslanden. Maar er is ook positief nieuws. In de vallei van de Zwarte Beek, een gekende hotspot voor everzwijnen, maken de nieuwkomers het veld vrij voor bijzondere vegetaties van zeldzame algen.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Educatie [land] op [publicatiedatum]

De everzwijnen rukken op in Vlaanderen, tot ergernis van de landbouwers en zelfs van natuurbeheerders. Echte varkens zijn het en ze kunnen een serieuze ravage teweegbrengen in keurig beheerde vochtige graslanden. Maar er is ook positief nieuws. In de vallei van de Zwarte Beek, een gekende hotspot voor everzwijnen, maken de nieuwkomers het veld vrij voor bijzondere vegetaties van zeldzame algen.

Sieralgen zijn microscopische wiertjes met een voorkeur voor matig voedselarme en niet verzuurde waters. Het zijn onopvallende maar sterke kwaliteitsindicatoren. Sieralgen kunnen voorkomen in zeer uiteenlopende milieus, van vennen en ander open water tot veenmostapijten en zelfs droogvallende regenwaterplassen. Een bijzondere groeiplaats zijn waterverzadigde plekken op de overgang tussen mesotroof (matig voedselrijk) of oligotroof (voedselarm) en eutroof (voedselrijk) moeras. Die biotoop komt meestal alleen maar voor in een smalle strook aan de rand van beekvalleien en alleen daar waar er voldoende kweldruk is van niet te voedselrijk grondwater.

Grote sieralgen van moerassige plaatsen. Op de voorgrond Closterium striolatum, op de achtergrond Netrium digitus (l) en Euastrum oblongum (r). (foto: Jos Gysels)

Zonder beheer groeit het moeras er snel dicht met bijvoorbeeld riet en later wilgen. Dat is niet direct een biotoop waar sieralgen zich thuisvoelen. Anders wordt het als de everzwijnen zich met de zaak gaan bemoeien en door hun gewoel de vegetatie terugdringen en slijkplaten doen ontstaan. Deze zien er op het eerste gezicht ook weinig aantrekkelijk uit voor wieren, aangezien er meestal nauwelijks sprake is van open water. Het slijkwater kleurt bovendien zwart door veen en humuszuren, of rood door het ijzer dat met het grondwater wordt aangevoerd. Sieralgen zijn planten en hebben zonlicht nodig dat niet doordringt in de zwarte brij. En toch vinden, een aantal, vooral grotere soorten dit wel een geschikte groeiomgeving. Het zijn soorten die zich kunnen handhaven aan de oppervlakte van het water. Wellicht kunnen ze door hun omvang blijven drijven en zakken ze niet weg in het slijk.

Het ridderkruis Micrasterias rotata is soms in grote aantallen te vinden op slijkerige plekken. (foto: Jos Gysels)

Als we gelijkaardige biotopen in bijvoorbeeld Hageven, Gulke Putten en Walenbos (die in stand gehouden worden door intensief beheer) vergelijken met de everzwijnplekken in de vallei Zwarte beek, dan komt een typische soortensamenstelling naar voren. Opvallend daarbij is de sterke vertegenwoordiging van Ridderkruisen, de orchideeën onder de sieralgen. Eén soort, Getand ridderkruis (Micrasterias denticulata), hebben we tot nu toe zelfs alleen maar in dit milieu gevonden. Ook in de Zwarte Beek, mede dankzij de everzwijnen die er zorgen voor variatie en bijhorende biodiversiteit.

Tekst: Jos Gysels (Natuurpunt Educatie en Sieralgen- en Kranswierenwerkgroep Micrasterias)