Goudkammetje met de kenmerkende gouden borstels

Goudkammetje herstelt zich nog niet

Stichting ANEMOON
12-FEB-2017 - Kokertjes van het Goudkammetje spoelen van oudsher veel aan op onze Noordzeestranden. Deze in een zandkokertje wonende borstelworm leeft vlak onder de kust. Uit gegevens van het Strandaanspoelsel Monitoring Project bleek dat tussen 1991 en 2008 steeds minder kokertjes aanspoelden. Tot en met 2015 was nog geen sprake van herstel.

Het Goudkammetje (Lagis koreni) is een borstelworm uit de klasse Polychaeta (Borstelwormen). De Nederlandse naam komt van de dubbele rij goudkleurige borstels op de brede kop van het zalmroze lichaam. De dieren leven in zelfgemaakte, taps toelopende ronde kokertjes van aan elkaar gekitte zandkorrels. Deze beschermen het 2,5 tot 5 centimeter lange weke lichaam. De kopzijde van de koker kan met een soort dekseltje worden afgesloten. De kokertjes zijn aan beide kanten open, de breedste kant is de kopzijde. Het lichaam in de koker bestaat uit 15 segmenten, waaruit bosjes kleine stekelige borstels staan. Bij de kop zitten de vier kieuwen die oranjerood gekleurd zijn vanwege de rijke doorstroming van bloed. Kenmerkend voor de kokertjes is dat de zandkorrels heel netjes aan elkaar zijn geplakt en de wand maar één zandkorrel dik is. Het zijn vooral die lege kokertjes die op het strand aanspoelen. Zo nu en dan spoelen ook nog door het dier bewoonde kokertjes aan, wanneer de branding en zeestromingen de Goudkammetjes hebben losgewoeld uit de bodem.

Goudkammetjes op het strand

Voedsel en leefwijze

Goudkammetjes leven ingegraven tot 10 centimeter onder het bodemoppervlak. Ze zijn het meest algemeen in de zone iets beneden de laagwaterlijn, soms komen ze ook in wat dieper water voor. Het aan elkaar kitten van de koker gebeurt met een soort biominerale lijmstof, afkomstig uit speciale klieren. Ze gebruiken hun kammetjes (de gouden borstels op hun kop) bij het graven in het zand. Dit doen ze met de kop naar beneden, waarbij ze vaak min of meer rechtstandig in de bodem verblijven. Ze kunnen in grote dichtheden voorkomen: in de literatuur staan dichtheden van meer dan duizend exemplaren op één vierkante meter vermeld. Het voedsel wordt verzameld onder het bodemoppervlak, met behulp van twee paar tentakels. Tijdens het verzamelen van voedsel ontstaat een kleine voedingsholte in het zand. De belangrijkste voedselbronnen zijn foraminiferen, copepoden, eencelligen, waaronder trilhaardiertjes (Ciliophora) en algen. Soms worden ook (delen van) grotere organismen gegeten. De voortplanting is gewoonlijk in de zomer; ei- en zaadcellen vinden elkaar in de waterkolom.

Afname in het voorkomen van het Goudkammetje langs de Noordzeekust op basis van aantallen aangespoelde kokers op het strand, waargenomen voor het Strandaanspoelsel Monitoring Project (SMP) in de periode 1991 tot en met 2015

Trend

Het landelijke Strandaanspoelsel Monitoring Project (SMP) bestaat uit meerdere trajecten langs de Noordzeekust, waar sinds 1991 op een gestandaardiseerde manier de aangespoelde organismen of resten daarvan worden onderzocht en geteld. Dit wordt op vaste perioden en locaties gedaan door teams van 'strandwachters', mensen met biologische kennis en ervaring. Inmiddels zijn er 10 strandwachttrajecten. Het Goudkammetje is een van de soorten die steeds bij de systematische tellingen is betrokken. Uit een recent gemaakte analyse gecombineerd met voorgaande analyses blijkt de kokerworm een sterke afname te vertonen in de periode van 1991 tot en met 2008. In 2008 werden de minste (kokers van) Goudkammetjes aangetroffen op onze stranden. Daarna zijn alle waargenomen aantallen hoger dan in 2008 en is plaatselijk soms enig herstel waar te nemen. Maar dit herstel wordt in latere jaren weer tenietgedaan. Hoewel van 2016 nog niet alle gegevens verwerkt zijn, is duidelijk dat ten minste tot eind 2015 voor de hele Nederlandse Noordzeekust nog geen sprake is van een significant herstel.

Oorzaken

Wat de exacte oorzaak is van deze duidelijke afname van een eens zo algemene Nederlandse Noordzeesoort, is niet zeker. Statistisch is onderzocht of de diverse zandsuppleties langs de kust gerelateerd kunnen worden aan plaatselijke afnames. De dalende trend lijkt zich echter los daarvan te hebben voorgedaan. Mogelijk zijn de afname en het uitblijven van herstel mede het gevolg van de sterk toegenomen Amerikaanse zwaardschede, een exoot die zich de laatste decennia massaal in de Noordzeekustzone heeft weten te vestigen. De analyse-resultaten geven aanleiding tot verder onderzoek. Los van het feit dat van oudsher bij een gewone, gezonde kustzone ook het Goudkammetje behoorde, is de soort een belangrijke voedselbron voor bodemvissen als Schar, Schol en andere platvis. Verdere suggesties met betrekking tot de (mogelijke) oorzaken voor de dalende trend en het uitblijven van herstel van het Goudkammetje, kunt u doorgeven via anemoon@cistron.nl.

Tekst: Adriaan Gmelig Meyling, Stichting ANEMOON
Foto's: Ellen van de Niet, Stichting ANEMOON en Strandwacht Katwijk-Noordwijk (leadfoto: Goudkammetje met de kenmerkende gouden borstels); Alie Postma, Stichting ANEMOON en Strandwacht IJmuiden