Twee soorten schelpdieren spectaculair toegenomen in Nederlandse kustwateren
Wageningen Marine ResearchIn de Nederlandse kustwateren wordt op schelpdieren gevist. Voor bepaling van het visserijbeleid en ook het natuurbeleid worden jaarlijks de bestanden Amerikaanse zwaardscheden, oftewel scheermessen of mesheften (Ensis directus) en halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata) en overige veel voorkomende soorten met een potentieel belang voor visserij geïnventariseerd. Zowel halfgeknotte strandschelpen als mesheften lijken vorig jaar een zeer succesvolle broedval te hebben gehad. Broedval is een term voor de overgang van schelpdierlarven vanuit de waterfase naar de bodem.
1282 miljoen kilo halfgeknotte strandschelpen
De halfgeknotte strandschelp was de vorige eeuw de dominante schelpdiersoort in de kustwateren, maar na de millenniumwisseling verdween deze soort als sneeuw voor de zon. Het bestand kromp in tien jaar tijd ineen van 692 kilo naar slechts 3 miljoen kilo. Sinds 2015 zagen we de halfgeknotte strandschelp langzaam terug komen, wat al heel spannend was, maar we hadden niet voorzien dat we in 2017 zo’n enorm groot bestand aan halfgeknotte strandschelpen aan zouden treffen. Het is echt gigantisch hoeveel er nu liggen. Vorig jaar was de schatting 39 miljoen kilo versgewicht. Een jaar later blijkt de biomassa met 1.282 miljoen kilo ruim dertig keer over de kop te zijn gegaan. Van het bestand ligt 82 procent buiten de beschermde Natura 2000-gebieden. De toename is belangrijk voor mens en natuur, want er wordt op de halfgeknotte strandschelp gevist én het is een belangrijke voedselbron voor zwarte zee-eenden.
Mesheften
De totale biomassa aan mesheften wordt dit jaar geschat op 397 miljoen kilo. In gewicht is dat wel eens meer geweest, maar de 153 miljard stuks is wel het hoogste aantal ooit gemeten. In 2016 ging het om 292 miljoen kilo en 27 miljard stuks mesheften. De mesheftvissers merkten een afname.
Overige schelpdieren
Niet alleen halfgeknotte strandschelpen en mesheften zitten in de lift, het gaat over het algemeen heel goed met schelpdieren in de kustzone. De bestanden van otterschelpen en zaagjes nemen ook toe. Er zijn naar schatting 4,9 miljard otterschelpen (in 1996 3,8 miljard) en 24,5 miljard zaagjes (in 2016 15,6 miljard). Het aantal venusschelpen ging iets omlaag, van 11,5 naar 8,5 miljard stuks. Kokkels werden wederom niet aangetroffen in de kustzone.
Gissen naar oorzaken
Er zijn niet direct verklaringen voor de grote veranderingen de afgelopen jaren in de bestanden schelpdieren. Vaak zijn de oorzaken voor omvangrijke broedvallen van schelpdieren, die doorgaans slechts eens in de zoveel jaar voorkomen, niet goed te duiden. Het is waarschijnlijk een combinatie van factoren waarbij alles mee moet zitten. 2016 was blijkbaar zo’n jaar.
De hierboven beschreven resultaten zijn te lezen in het recent verschenen rapport van de jaarlijkse inventarisatie van schelpdieren door Wageningen Marine Research (WMR) in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. Deze inventarisatie behoort tot de Wettelijk Onderzoekstaken (WOT) van WMR en wordt jaarlijks uitgevoerd in de maanden april, mei en juni.
Tekst: Karin Troost, Wageningen Marine Research - Regiocentrum Yerseke
Foto’s: Jack Perdon, Wageningen Marine Research (leadfoto: De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata)