Maanwaterjuffer man

Er zijn nog stappen nodig voor Gelderse biodiversiteit, maar herstel is mogelijk

Provincie Gelderland, Staatsbosbeheer
18-AUG-2025 - Hoe gaat het met de biodiversiteit in Gelderland? De provincie publiceert de stand van zaken elke drie jaar in een rapport. In 2024/2025 was het weer zover. Ecoloog Tim Termaat van Staatsbosbeheer Gelderland duidt een aantal van de conclusies.

Praat over de natuur, en de meningen vliegen je om de oren. Van mensen die zich diepe zorgen maken om de ecologische crisis, tot anderen die denken dat het zo’n vaart niet zal lopen.

Feiten verzamelen is het beste wat je kunt doen en dat doet Nederland al heel erg lang, weet Tim Termaat, adviseur ecologie bij Staatsbosbeheer in Gelderland. Termaat werkte eerder twaalf jaar bij De Vlinderstichting, waar hij onder andere verantwoordelijk was voor monitoring van libellen. Monitoring die ervoor zorgt dat bijvoorbeeld provincies betrouwbare rapporten kunnen uitbrengen over de staat van de natuur.  

Welke soorten verdienen meer aandacht in het beheer?

Onlangs publiceerde de provincie Gelderland een rapport over de staat van de biodiversiteit (pdf: 6,3 MB), een publicatie die elke drie jaar verschijnt. Die publicatie helpt de provincie bij haar opgave om de natuur te beschermen en herstellen. In het rapport staat de Living Planet Index (LPI) centraal. De LPI geeft een algemene trend van de biodiversiteit. Deze algemene trend wordt opgebouwd met de trends van heel veel diersoorten, gebaseerd op de gegevens die professionals, vrijwilligers en soortenorganisaties verzamelen.

“Een betrouwbare en beproefde methode, waaraan bijvoorbeeld ook het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft meegewerkt”, aldus Tim. “Als medewerker van een terreinbeherende organisatie heb ik het rapport met veel interesse gelezen. Welke patronen komen naar voren uit al die gegevens die in onze terreinen worden verzameld? Kloppen de veranderingen die ikzelf denk te zien met het provinciale beeld? Welke soorten of soortgroepen verdienen nog meer aandacht in het beheer van onze terreinen?”

We bekijken een aantal inzichten uit het rapport, met toelichting van Tim.

Met de zoogdieren gaat het goed: de bever is helemaal terug in de Gelderse rivieren en soorten als de franjestaart (een vleermuis) profiteren van het ouder worden van de bossen. Populaties broedvogels herstellen zich. Andere soortgroepen, zoals dagvlinders en soorten van droge heiden, nemen af.

Tim: “Als je naar de LPI voor heel Gelderland kijkt, dan lijkt de achteruitgang gestopt en de trend stabiel. Maar het verhaal daarachter is interessant. Want achter zo’n trend verandert vaak van alles. Zoom bijvoorbeeld in op de groep libellen. De trend van alle soorten samen is aardig stabiel, maar er is een groep die sinds 2010 heel hard achteruitgaat, zoals de van vennen afhankelijke venglazenmaker, zwarte heidelibel en maanwaterjuffer. En er is een groep, waaronder bijvoorbeeld de vuurlibel en kanaaljuffer, die van klimaatverandering profiteert. In het algemeen profiteren de soorten die weinig kieskeurig zijn. De soorten die verdwijnen, dat zijn de bijzondere specialisten.”

Planten zijn niet in de LPI’s opgenomen.

“Planten zitten niet in de LPI vanwege de afwijkende monitoringssystematiek. De trend van kenmerkende planten is afzonderlijk voor elk leefgebied weergegeven. Je ziet dan dat kenmerkende planten eigenlijk altijd achteruitgaan, ook als de LPI van dat leefgebied stabiel is. Ik vind dat een veeg teken, want planten staan aan de basis van een ecosysteem.”

De LPI voor zoetwater en moeras is stabiel. In deze grafiek zijn planten niet meegenomenKijk je naar de kenmerkende planten van moeras, dan gaan deze achteruit

Professionele organisaties en vrijwilligers meten al meer dan 30 jaar in het veld welke soorten er in onze provincie voorkomen.

“Geen enkel land ter wereld, behalve misschien Engeland, heeft zo’n historie aan natuurstudie als Nederland. Dat we zoveel gegevens verzamelen, is heel mooi, want we kunnen steeds beter uitspraken doen. Tegelijk is het goed om je te realiseren dat de trends die voor dit rapport zijn berekend beginnen bij 1990. Een groot deel van de biodiversiteit hebben we al vóór 1990 verloren, vanaf de jaren 50 of eerder. De laatste jaren stopt de afname van biodiversiteit en dat is een goed teken.”

Dagvlinders van landelijk gebied en vogels van stad en landelijk gebied vinden nog niet de weg omhoog.

“Dit gaat over de Basiskwaliteit Natuur: is de leefomgeving buiten natuurgebieden op orde voor algemene soorten als het icarusblauwtje, de huismus en de kievit? Die basiskwaliteit is heel belangrijk, uiteindelijk ook voor de natuurgebieden én voor onze eigen gezondheid. Biodiversiteit zorgt bijvoorbeeld voor een gezonde bodem en bestuiving van gewassen. Een groene leefomgeving zorgt voor minder stress en biedt plekken waar het in de zomer minder warm wordt.”

Kievit

Goed beheer en het uitvoeren van herstelmaatregelen stopt de achteruitgang van soorten en levert vaak herstel op.

“Op de hoge zandgronden blijft het dweilen met de stikstofkraan open, maar er zijn zeker successen. De bossen worden ouder en de visie van terreinbeheerders is veranderd, met bijvoorbeeld meer ruimte voor dood hout. Daar profiteren veel soorten van. Ook in het rivierengebied gaat het goed. In dit systeem kunnen waterstanden makkelijker worden gestuurd en is de bodem van nature voedselrijker, waardoor stikstof een minder groot knelpunt is. Veel grote uiterwaarden zijn de laatste jaren heel mooi ingericht. Ook dankzij slimme combinaties: natuur blijkt goed samen te gaan met waterveiligheid en soms ook met grindwinning. Een succes: de zeearenden en de otters zijn teruggekeerd.”

Tekst: Provincie Gelderland, in samenwerking met Tim Termaat
Beeld: Tim Termaat (leadfoto: maanwaterjuffer); Provincie Gelderland; Pixabay