Korenburgerveen

Nieuwe Gelderse monitoringsplannen om natuurherstel te volgen

Natuurmonumenten, Provincie Gelderland
23-AUG-2025 - In Natura 2000-gebieden worden planten en dieren geteld en habitattypen in kaart gebracht. Zo is te zien of de uitgevoerde herstelmaatregelen een positief effect hebben, maar er zit altijd vertraging tussen maatregel en effect op de natuur. Als daarnaast abiotische omgevingscondities worden gemonitord, zoals water en bodem, is er sneller zicht op de effecten, zo verwacht provincie Gelderland.

Succes met hoogveenherstel

Veel levend hoogveen is er niet meer in Nederland. Intacte hoogveenkernen die aangroeien, dat is helemaal bijzonder. “Maar in Natura 2000-gebied het Korenburgerveen bij Winterswijk lukt het wél om hoogveen terug te brengen”, jubelt Robert Ketelaar, landschapsecoloog bij Natuurmonumenten. “De waterstanden in de hoogveenkernen zijn bijna het hele jaar hoog en stabiel. We zien een sterke uitbreiding van bultvormende veenmossen. Soorten als grote boterbloem en duizendknoopfonteinkruid keren in de basenrijke gradiënt terug en de kraanvogel is gaan broeden.”

Dit succes komt doordat provincie Gelderland samen met Natuurmonumenten en Stichting Marke Vragenderveen maatregelen trof om verdroging tegen te gaan: water beter vasthouden in de kern en meer invloed van grondwater in de rand. De kwaliteit van het grondwater vraagt nog wel de aandacht, vanwege een toenemende concentratie nitraat: stikstof dat over een periode van jaren uitspoelt van het omliggende gebied. Dit leidt ook tot verhoogde sulfaatconcentraties in het grondwater.

Korenburgerveen

Herstel volgen

Hoe grip te krijgen op het herstel? Tegen de tijd dat je de gevolgen van herstel terugziet in de vegetatie, ben je jaren verder. Hiervoor werkt het monitoren van soorten en habitattypen dus te langzaam. Met nieuwe monitoringsplannen van omgevingscondities als waterkwaliteit, waterniveau en bodemchemie is sneller te zien wat de gevolgen zijn en kun je sneller bijsturen. Ook krijg je sneller zicht op het nitraat in het grondwater.

Natuurmonitoring tot nu toe

We vinden het belangrijk dat de biodiversiteit in Natura 2000-gebieden de weg terug omhoog vindt, dit is Europees ook zo afgesproken. Daarom doen we in Nederland aan natuurmonitoring: het systematisch verzamelen van natuurgegevens.

In de eerste plaats gaat het om monitoring van soorten en habitattypen. Natura 2000-gebieden worden aangewezen voor bepaalde soorten en habitattypen. Daarom monitoren we hoe het gaat: nemen soorten toe en breiden habitattypen uit? Afhankelijk van de uitkomsten kan het beheer worden bijgestuurd en kunnen eventueel aanvullende maatregelen worden genomen.

Eigenlijk is de vraag: verbetert het systeem?

In veel Natura 2000-gebieden legt stikstofneerslag een grote druk op de biodiversiteit. Via het voormalige landelijke Programma Aanpak Stikstof (PAS) zijn hiervoor herstelmaatregelen genomen. “Via monitoring van zogenaamde PAS-procesindicatoren wilden we per maatregel nagaan of en welk effect ze hadden op een specifiek habitattype”, zegt Jeroen Kusters, adviseur monitoring van de provincie. “Het bleek alleen heel moeilijk om veranderingen te koppelen aan één specifieke maatregel. En eigenlijk gaat het er niet om of die ene maatregel werkt, maar of het systeem herstelt op basis van alle genomen maatregelen.”

Tien nieuwe plannen brengen abiotiek in beeld

Provincie Gelderland heeft daarom gekozen om deze ‘PAS-procesmonitoring’ uit te breiden tot een monitoring van omgevingscondities in alle Natura 2000-gebieden. De eerste tien monitoringsplannen zijn nu klaar. De plannen richten zich met name op de hele abiotiek in een Natura 2000-gebied: hoe is het met de waterkwaliteit, het waterniveau en de bodemchemie? En hoe zit het met drukfactoren, zoals potentieel vervuild grondwater, buiten een Natura 2000-gebied?

Kusters: “We kijken nu ook naar alle habitattypen, niet alleen de stikstofgevoelige. Daarnaast monitoren we ook het gehele natuurlijke systeem van het gebied. Met deze monitoring kunnen we sneller zien of het natuurlijke systeem, mét zijn habitattypen en soorten, de goede kant op gaat na de herstelmaatregelen.” Deze monitoringsaanpak vindt landelijke navolging in het Verbeterprogramma VHR-monitoring van Rijk en provincies.

Sneller voorspellen

Voor het Korenburgerveen geldt: de kenmerkende vegetatie gaat niet morgen verloren door een slechte waterkwaliteit met veel nitraat, maar holt dan op termijn wel achteruit. Met de aangescherpte monitoring van omgevingscondities komen risico’s sneller in beeld. Blijft het nitraatgehalte hoog, dan kun je gaan uitzoeken waar het vandaan komt en wat eraan te doen is.

Een ‘early warning’-systeem dus, zegt landschapsecoloog Ketelaar. Maar andersom werkt het ook. “Stel, we werken ergens aan herstel van vochtige heide en er blijken veel meer basen in het systeem dan gedacht. Dan kan er misschien wel heischraal grasland ontstaan. Met het beheer kunnen we vervolgens daarop inspelen.” Dit helpt weer voor het halen van de landelijke Natura 2000-doelen voor dit meer zeldzame habitattype.

Tekst: Provincie Gelderland
Beeld: Robert Ketelaar