Toendravegetatie in Rosenbergdalen, Edgeøya, met veel mos in verschillende schakeringen groen. In de donkergroene vegetatie rechtsonder groeit veel poolwilg (Salix polaris, minuscule dwergstruiken met donkergroene blaadjes). De grasachtigen en andere kruiden zijn al overwegend in herfstkleuren van verschillende schakeringen bruin.

Opwarming van de aarde te zien in Spitsbergen

Naturalis Biodiversity Center
13-AUG-2022 - De opwarming van de aarde gaat in de poolgebieden razendsnel, sneller dan elders in de wereld. Edgeøya, een eiland in het oosten van Spitsbergen, is een van de snelst opwarmende gebieden op aarde. Tijdens een recente expeditie zochten onderzoekers uit wat de gevolgen hiervan zijn voor de vegetatie op het eiland. Voorzichtig trekken ze de eerste conclusies.

Het landschap van Edgeøya bestaat uit een toendra met laagblijvende dwergstruiken, kruiden zoals grassen en grasachtigen, korstmossen en vooral mossen. De vegetatie is meestal niet hoger dan enkele centimeters. Waar er alleen mossen en korstmossen groeien, wordt de vegetatie zelfs vaak niet hoger dan een centimeter. Tijdens de laatste Nederlandse poolexpeditie vertrok een boot met vijftig wetenschappers richting Spitsbergen voor wetenschappelijk onderzoek met de Netherlands Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen, oftewel de SEES-expeditie. Aan boord van het expeditieschip waren ook twee Naturalis onderzoekers, die wilden bekijken hoe de vegetatie op Edgeøya is veranderd en wat daar de oorzaken van zijn. Rosenbergdalen, Edgeøya, 22 augustus 2015

Vergelijken met vroeger

Een van de onderzoekers is mossenexpert Hans Kruijer, die ook mee was op de eerdere SEES-expeditie. "De expedities van 2015 en 2022 geven ons de mogelijkheid een deel van de vegetatie van Rosenbergdalen op Edgeøya te onderzoeken", vertelt Kruijer. "Om de mogelijke veranderingen van de mosvegetatie van Rosenbergdalen te bekijken is het onderzoek van Hester Heijnemeijer, uitgevoerd tijdens deReindeer Environment Expedition Svalbard-expeditie in 1977, van groot belang. Dat geeft ons de mogelijkheid de situatie van nu te vergelijken met die van 55 jaar geleden."

Confrontatie met klimaatverandering

"Voor ons onderzoek was de expeditie van 2015 het meest succesvol. Tijdens deze eerste expeditie, die in de tweede helft van augustus plaatsvond, was er vrij veel zee-ijs, maar gelukkig weinig ijsberen. Terwijl tijdens de laatste expeditie, die in de tweede helft van juli plaatsvond, de wateren rond Spitsbergen geheel vrij van zee-ijs waren. Als gevolg liepen er veel ijsberen op het land." 

Hoe dat kan? IJsberen gaan gewoonlijk in deze tijd van het jaar op het zee-ijs noordwaarts, maar door het snelle verdwijnen van het zee-ijs is dat deze zomer voor veel ijsberen niet gelukt. Hierdoor zijn ze op Edgeøya achtergebleven. "Kortom: we konden vaak niet aan land gaan, en meestal ook niet lang aan land blijven. We hebben in 2022 daardoor minder vegetatieonderzoek in Rosenbergdalen kunnen doen dan gehoopt. We hadden niet verwacht op deze wijze geconfronteerd te worden met een opwarmend poolgebied."

De opvallende afwezigheid van zee-ijs tijdens SEES 2022. De foto's van de zee voor de kust van Rosenbergdalen, Edgeøya, in 2015 (links) en 2022 (rechts) laten het grote verschil in ijsgang tussen beide jaren goed zien

Veel uitzoekwerk

Hoewel er minder vegetatieonderzoek kon worden gedaan dan de vorige keer, is de nieuwe expeditie toch succesvol geweest. "We hebben door beide expedities veel meer inzicht gekregen in de vegetatieveranderingen in het poolgebied en de mogelijke oorzaken hiervan." Dat vergt nog heel veel uitzoekwerk, maar er zijn al wat voorzichtige conclusies. "Alhoewel het totaal aantal mossoorten in de vallei en op natte plekken is toegenomen, lijkt op de drogere plekken het aantal soorten juist afgenomen te zijn", legt Kruijer uit.

Poolwilg met katjes in volle bloei in de buurt van Longyearbyen, West-Spitsbergen, in juli 2008. Poolwilgen zijn dwergstruiken met liggende takken en hebben niet veel meer dan twee blaadjes per takje

"Opvallend is dat onze resultaten op sommige plaatsen heel sterk afwijken van die uit 1977." Dit wijst erop dat er lokaal grote veranderingen in de vallei hebben plaatsgevonden. Bijvoorbeeld veranderingen in drainage en het afstromen van water, maar ook het inzakken en verschuiven van grondlagen door het ontdooien van de permafrost. Veranderingen in begrazingsdruk door rendieren zou ook een rol kunnen spelen. De combinatie van lokale en vallei-brede veranderingen maken het lastig om een goed overzicht van het geheel te krijgen, en te achterhalen wat de verbanden tussen de verschillende soorten veranderingen zijn. "Kortom: we hebben nog veel uit te zoeken, en we doen dat in nauwe samenwerking met andere expeditieleden, waaronder collega’s die deskundig zijn op het gebied van arctische bloemplanten, vegetatiekunde en paddenstoelen."

Meer informatie

  • De SEES-expeditie is grotendeels gefinancierd en georganiseerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen.  Meer informatie expeditie is te vinden op de SEES-website
  • Via het tabblad ‘oude gegevens’ van de SEES 2015 website is het originele werk van Hester Heijnemeijer te downloaden, en ook andere informatie en publicaties over het eerdere Nederlandse onderzoek op Edgeøya zijn daar te vinden
  • Op de website van NWO staat het verslag van de hele SEES-expeditie 2022
  • Bekijk ook de documentaire van de NOS over de SEES-expeditie en de wetenschappelijke achtergrond van het onderzoek

Tekst: Hans Kruijer en Michael Stech, Naturalis Biodiversity Center
Foto's: Hans Kruijer, Naturalis Biodiversity Center.