Vlinders en libellen van open natuur en agrarisch gebied onder druk
De VlinderstichtingIn het Living Planet Report (LPR) staat: “De populatieomvang van diersoorten in open natuurgebieden die in de LPR zijn opgenomen is tussen 1990 en 2008 gemiddeld meer dan gehalveerd en nam daarna nog iets verder af; de totale afname is ruim 60 procent. Van 47 opgenomen soorten gingen er 11 vooruit en 29 achteruit. Het beeld voor heide, inclusief hoogveen en stuifzand, en open (dat wil zeggen: niet-bebost) duin komt overeen met het totaalbeeld”. We zien dit goed terug als we naar de trends van vlinders en libellen kijken. Vanaf 1992 worden deze groepen goed in de gaten gehouden middels het meetnet vlinders en het meetnet libellen, beide onderdeel van het Netwerk Ecologische Monitoring. Dankzij duizenden vrijwilligers die jaar in, jaar uit vaste routes op een gestandaardiseerde manier tellen, kunnen we betrouwbare uitspraken doen over hoe het met deze soorten gaat. Hieronder een aantal typische soorten van heiden en venen, duinen en het agrarisch gebied.
Voor de sterke achteruitgang van de soorten ven heiden en venen zijn de oorzaken bekend: de hoge stikstofdepositie, verdroging en versnippering zorgen voor zeer ongunstige omstandigheden. Het LPR zegt hierover: “Op 90 procent van het heide-areaal wordt de kritische depositiewaarde van stikstof overschreden. Net als in bossen reageren planten op de vermesting en verzuring die daarvan het gevolg zijn. Het gemiddelde aantal kenmerkende soorten planten per proefvlak op heide nam af op plaatsen met een zeer hoge stikstofdepositie. Een absolute voorwaarde om natuur van open natuurgebieden, vooral heide, te kunnen behouden en herstellen is dan ook dat de depositie van stikstof sterk vermindert. Voor van grondwater afhankelijke open natuurgebieden is verdroging een probleem. Oorzaken van verdroging zijn grondwaterwinning en ontwatering van de omgeving”.
Het LPR: “Het oppervlak aan duin is niet noemenswaardig veranderd, en duingebieden zijn groot en goed verbonden. Hier heeft de afname van dynamiek tot natuurverlies geleid. In de periode voor 1990 zijn de duinen om veiligheidsredenen vastgelegd, vooral met helm. Droog open duin raakte vervolgens begroeid met zandzegge, duinriet, struweel en bos, ten koste van kenmerkende plantensoorten. Een overmaat aan stikstof en virusziekten onder konijnen, belangrijke begrazers in de duinen, verergerden de verruiging, en ook andere diersoorten gingen achteruit. Veel vochtige duinvalleien zijn opgedroogd en verruigd”.
Het intensieve gebruik van het agrarisch gebied zorgt voor weinig geschikt leefgebied. Het LPR zegt hierover: “Bloemrijke weilanden en hooilanden zijn vervangen door soortenarm grasland, dat is ontwaterd en zwaar bemest en dat intensief wordt beweid of vroeg en vaak gemaaid”. Alleen de wegbermen en landschappelijke aanplanten hebben geen productiefunctie en die kunnen dienen als leefgebied en verbindingsbaan voor dieren. Maar dit geldt alleen voor de minder kritische soorten.
Het LPR constateert dat er problemen zijn, maar geeft ook oplossingsrichtingen, zoals de titel 'kiezen voor natuurherstel' al aangeeft. “Voorgaande hoofdstukken laten zien dat het op veel plekken nog niet goed gaat met onze natuur: ondanks beschermingsmaatregelen verarmen veel leefgebieden. Daarom moeten we nu aan de slag met natuurherstel, omwille van de natuur en omwille van onszelf. Want we hebben natuur nodig voor voedsel, schoon water en schone lucht en voor onze gezondheid en ons welzijn. Natuur kan ons bovendien helpen het hoofd te bieden aan verschillende problemen waar we voor staan, zoals klimaatverandering en stikstofproblematiek. Natuurherstel is één van de beste investeringen die we kunnen doen. De Europese Natuurherstelwet had op geen beter moment kunnen komen”.
Meer informatie
- Lees hier het hele Living Planet Report 2023 (pdf: 17,1 MB).
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling; Christophe Brochard
Grafieken: Netwerk Ecologische Monitoring (NEM)