Muurleeuwenbek

Inheemse planten: muurleeuwenbek

Hortus botanicus Leiden
28-JAN-2024 - Wie heeft er met die gure wind en vastgevroren halfgesmolten sneeuw van de afgelopen weken op stoepplantjes gelet? Nu het weer zachter wordt zijn ze er volop. Vaak als kiemplantje of rozetje, klaar om in het vroege voorjaar hun slag te slaan. Ze komen fris onder de sneeuw vandaan, alsof het al weken voorjaar is.

Kleine veldkers, schijnaardbei, stinkende gouwe: deze jonge planten lijken van de sneeuw niets gemerkt te hebben. Ook de blaadjes van de muurleeuwenbek zijn de kou ongeschonden doorgekomen: de plant is wintergroen en meerjarig.

Rozet stinkende gouwe Rozetten kleine veldkers Blad muurleeuwenbek

Kandidaat

Het muurleeuwenbekje was kandidaat om Nationale Bloem te worden, maar moest het madeliefje voor laten gaan. "Geef eerlijk toe, jullie stenen muren en kades kunnen wel wat kleur gebruiken. Van oorsprong ben ik een rotsplant. Maar ik groei al honderden jaren even graag op jullie kunstmatige rotspartijen. Kijk maar eens op oude stadsmuren en torens. Maar ook op nieuwere steenpartijen, mits jullie die niet telkens ‘schoonmaken’. Als jullie mij een groeiplaats gunnen, spreid ik mijn fijne groen en mijn bonte leeuwenbekjes en grom voorbijgangers tegemoet. Ik ben een stadsplant, is er een toepasselijkere Nederlandse soort?", luidde de wervende tekst.

Domies Toen

Honderden jaren, hoe zit dat? Botanische tuin Domies Toen geeft regelmatig informatieboekjes over planten uit. Een recente uitgave gaat over planten die van oorsprong niet in Nederland groeiden maar door de mens hier zijn gebracht. "Daar zitten veel soorten bij waarvan je het niet verwacht, zo ‘gewoon’ zijn ze inmiddels", schrijft tuinbeheerder Jan Jaap Boehlé in het voorwoord. Een van die verrassingen is de muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis). Het plantje was één van de genomineerden bij de verkiezing van de Nationale Bloem. De top vijf haalde de muurleeuwenbek niet, toch noemen plantenliefhebbers het regelmatig als hun lievelingsplant.

Muurleeuwenbek en goudwesp

Muurleeuwenbek

Muurflora

In mijn jonge jaren kwam je muurleeuwenbek inderdaad op muren tegen: oude muren met een kwetsbare muurflora. Inmiddels hoef ik maar een rondje ‘stoepplantjes’ te maken of de wintergroene, op klimop lijkende blaadjes piepen uit allerlei hoeken en gaten tevoorschijn, vooral langs huizen of op klinkerpaadjes. Muurleeuwenbek is nu super algemeen en groeit op een stukje bestrating net zo vrolijk als op een muur. Maar hoe gewoon ook, het is een relatieve nieuwkomer. Jan Jaap Boehlé: "De muurleeuwenbek is een kortlevende, vorstgevoelige vaste plant met kruipende stengels tot zo’n zestig centimeter lang en met opvallende lichtpaars- of violetgekleurde bloemen met twee gele vlekken. De plant bloeit van de vroege lente tot de herfst. Hij komt uit Midden-Italië en Kroatië. Daar is het een rotsplantje. In de eerste helft van de zeventiende eeuw werd hij ingevoerd als muurplant. Hij groeit het liefst op zonnige muren die niet al te droog zijn, maar hij doet het ook goed op steenslag.

De naam Cymbalaria slaat waarschijnlijk op het slaginstrument cimbaal, een soort bekkens waarvan je er twee tegen elkaar slaat. Twee cimbalen op elkaar doen denken aan de zaadknop of zaaddoos van de plant. De bloemen staan op relatief lange stelen. Nadat de zaadknop is gevormd en rijp is, buigt de steel zich van het licht af en duwt hij het zaad op die manier in spleten." Dat laatste had ik al heel vaak gelezen maar nooit zelf kunnen ontdekken, in de wirwar van rankjes en blaadjes. Maar inmiddels staat een geweldig filmpje van David Attenborough online. Ik heb het al tientallen keren gezien maar raak er niet op uitgekeken.

Stadsplantenkenner Ton Denters beschrijft de komst van de muurleeuwenbek in een bijdrage op de website Stadsplanten. Daar blijkt dat plantkundige Dodonaeus erover geschreven heeft: "De neerstigheydt van de Cruydtbeminners heeft dit cruydt hier te lande seer vermeninghvuldigt ende naementlijck te Delft in Hollandt is ’t soo ghemeyn ghemaeckt, datter nauws brugghe oft eenigh stadtghebouw oft oude moeragie en is, ten is daer mede cierlijck bekleedt. Dies het metter tijdt voor een inlandtsch ghewas sal moghen ghehouden worden", citeert Denters het kruidboek van Dodonaeus (1644). En zo is het inderdaad gegaan.

Hommel op een mahoniestruik

Plant & insect

'Plant & insect' is het jaarthema van de samenwerkende botanische tuinen. Van insecten is nu nog niets te zien. We hopen op de eerste hommels op de mahonie, maar het zal nog even duren. Muurleeuwenbek wordt bestoven door vliegen, zweefvliegen, hommels en andere bijen, lees ik. Gezien heb ik het nooit. Als vanaf mei de bloemen weer verschijnen toch eens opletten of de plantjes bezoekers krijgen. Nectar en stuifmeel zijn niet het enige waar insecten op af komen. De zaadjes worden zoals gezegd door de plant zelf tussen de stenen ingebracht, maar mieren helpen een handje. Er zal dus iets smakelijks aan de zaadjes te vinden zijn. En natuurlijk zijn de wintergroene kluwens van ranken en blad een fijne verstopplek voor allerlei kleine beestjes. Heeft u van vorig seizoen een mooie foto van een muurleeuwenbek met bezoeker? Stuur het ons, we zijn benieuwd. 
Een mooie plek om met het fototoestel op insectenbezoek te jagen is natuurlijk de botanische tuin. Jan Meijvogel fotografeerde deze gezellige hommel op een mahoniestruik in de Leidse Hortus. De plant bloeit nu al volop. We hebben nog geen hommels gezien maar lang zal het niet duren. Houd het fototoestel paraat.

Jaarillustratie samenwerkende botanische tuinen

Meer informatie

Tekst: Hanneke Jelles, Hortus botanicus Leiden
Foto's: André Biemans (leadfoto: bloemen muurleeuwenbek); Hanneke Jelles; KU Leuven; British entomology, deel 1, J. Curtis (1823-1840); Jan Meijvogel; Joris Smidt