Expeditie Kruisberg: stekelige nostalgie

Stichting ANEMOON
11-MEI-2025 - Flink doorstappen en klimmen. Een expeditie in Noord-Holland in de voetsporen van een halve eeuw geleden. Met als hoofdvraag: leeft dat oogappeltje er nog?

Mensen die zeggen dat ze geen favorieten hebben, die jokken. Of ze zijn heel zeldzaam. Lievelingsdrankjes, -hapjes, -huisdieren, -ooms of -tantes, wie heeft ze niet? Dat geldt ook voor de natuur. Vogelaars kunnen hun favoriete vogels zó opdreunen (sommige hebben er zelfs tattoo's van). Fans van andere organismen hebben ook hun voorkeuren, zoals voor bepaalde kevers, hommels, wantsen, paddenstoelen, korstmossen, beerdiertjes of schimmels. Zelfs tuinders hebben favoriete gewassen. Oogappeltjes, zeg maar. En natuurlijk hou je graag in de gaten hoe het daarmee gaat. Zeker na een halve eeuw...

Kruisberg

Dit natuurbericht gaat over de Kruisberg. Niet over die hoge in Limburg, met de top op 166 meter hoogte, maar over die ándere, in Noord-Holland. Déze Kruisberg, ook wel het Heemskerkerduin genoemd, is beduidend lager. Toch word je ook hier op het hoogste punt beloond met magnifiek uitzicht. Daarvoor moet je nog wel wat extra klimmen. Er staat een dijk van een uitkijktoren – gerealiseerd na acties door buurtbewoners uit met name Heemskerk – die absoluut de moeite waard is. Stoer roestig metaal, met dwars uitstekende houten lamellen. Met wat fantasie lijkt de toren daarmee op de doelsoort van expeditie Kruisberg: de Stekelslak (Acanthinula aculeata).

 

Met wat fantasie lijkt de ronde uitkijktoren van de Kruisberg (links), met al die uitstekende lamellen, wel wat op het stekelslakje (midden). Rechts: magnifiek uitzicht met in de verte de zee

Hij mocht en zocht

In juni 1978 verscheen in het niet meer bestaande tijdschrift 'De Kreukel' een verslag van de Noord-Hollandse malacoloog (weekdierkenner) Gerrit Kroon over een excursie naar de Kruisberg. We lezen hoe hij in 1975 toestemming vroeg en kreeg om op deze plek met kalkhoudend zand een monster bodemmateriaal te nemen. Hij deed dit op de helling van de uitzichtpost op de Kruisberg, achter de boerderij. Het doel was: "te proberen Acanthinula aculeata te verzamelen". De excursie slaagde. Na analyse van het zeefsel kon hij concluderen dat de gezochte slak rijkelijk in het monster was vertegenwoordigd, samen met nog 14 andere soorten landslakken. Waaróm hij zo gespitst was op juist dit dier, wordt niet vermeld.

Update-expeditie

In een halve eeuw kan veel veranderen. Het klimaat bijvoorbeeld. We hebben nu veel meer last van zowel extreme droogte als neerslag. Stikstof, andere vormen van duinbeheer, oprukkende exotische soorten; alles heeft invloed op dieren die zo sterk aan vocht gebonden zijn als terrestrische mollusken (landslakken). Die krijgen het steeds zwaarder. Al met al genoeg redenen om weer op de Kruisberg te gaan kijken. Daarbij hoort ook dat veel Nederlandse malacologen – wij niet uitgezonderd – het Stekelslakje tot hun lievelingsslakjes rekenen. In navolging van Kroon werd daarom op 28 maart 2025 een excursie (of expeditie) uitgerust met als hoofdvraag: zit ons favoriete oogappeltje er nog?

Stekelslakje: favoriet van landslakkenkenners. Dit prachtige slakje leeft onder hout en in de vochtige strooisellaag. Het draagt een huisje mee dat kleiner is dan de kop van een lucifer. Ter bescherming staan er delicate, schuin geplaatste stekeltjes op

Micro

De Fransen noemen Acanthinula liefdevol 'Escargotin hérisson'. Dit zou je kunnen vertalen als 'mini-egelslakje'. Wie levende exemplaren ziet kruipen, of verse slakkenhuisjes bekijkt, weet meteen waarom. Het is een markant bruin bolletje met stekels. Een soort kastanjebolstertje. Een volgroeid huisje is vrijwel even hoog als breed en bestaat uit vier windingen. Op de eerste staan horizontale spiraalribbels, op de laatstgevormde stekels. Met 2 bij 2 millimeter vallen ze in de categorie 'micromolluscs' (miniweekdieren). Het dier zelf is gedrongen en grijswit van kleur, met twee stompe voelsprietjes en een korte kruipvoet met witte zool.

Stekelig

De stekels op het huisje zijn zonder twijfel het meest typerende aan deze micro. Ze laten zich wat moeilijk omschrijven. Het zijn in feite uiteinden van smalle, afstaande, enigszins schuin op de as van de windingen staande lamellen of dwarsribben. Ze groeien uit tot platte, soms zeer spitse, driehoekige, flexibele, doornachtige stekels. Dit is de enige slak in ons land met zo'n huisje. Na de eerste vondst in ons land in 1873 in Limburg, bleek dat het dier op veel meer plaatsen in loofbossen voorkomt, waaronder in de duinen. Er zijn aanwijzingen dat het niet zo goed gaat met de oorspronkelijk, inheemse landslakken in loofbossen. Aangezien Stekelslakjes leven op weinig verstoorde, niet te zure plaatsen met kalk in de bodem, is het een goed idee in deze tijd met onder andere de stikstofproblematiek, een vinger aan de pols te houden.

Resultaat

Ze zitten er nog, op de Kruisberg. Maar lang niet zo 'rijkelijk' meer als in de tijd van Gerrit Kroon. Wel troffen we zowel volwassen als juveniele exemplaren aan, waarmee het voortbestaan voorlopig lijkt gewaarborgd. Dat was in elk geval de eindconclusie toen we deze nostalgische expeditie afsloten. Dat deden we met koffie, thee en ander lekkers in de historische stolpboerderij met dezelfde naam uit 1874. Binnen kende men het dier niet, maar dat was in het verleden ongetwijfeld anders. De boerderij deed namelijk lang dienst als veldlaboratorium van landelijke universiteiten voor flora- en faunaonderzoek. Bij het verlaten van de boerderij kwamen we langs het slakvormige bord dat fietsers oproept af te stappen of in elk geval een slakkengang aan te houden. Rustig aan doen in (en met) onze natuur blijft altijd het beste advies.

Op de helling van de Kruisberg komen nog Stekelslakjes voor. Evenals meerdere andere landslakken. Of de fauna hier nog zo rijk is als vroeger, is wel sterk de vraag. Rechts: toepasselijk bord bij gasterij De Kruisberg

Tekst: Rykel de Bruyne en Tello Neckheim, Stichting ANEMOON
Beeld: Rykel de Bruyne (leadfoto: Kruisberg bij Heemskerk in de duinen); Tello Neckheim; 'De Land en zoetwatermollusken van Nederland' van Dorsman & De Wilde, 1923; PICTAN