
Natuurjournaal 9 september 2025
Nature TodayZe kunnen beide in en rond je huis voorkomen, de huismuis en de huisspitsmuis. Hun naam is bijna gelijk en als je (heel) snel kijkt lijken ze misschien één pot nat, maar ware muizen zijn van een heel andere orde dan spitsmuizen: muizen zijn knaagdieren, spitsmuizen insecteneters.
Huismuizen zijn bijna blind, maar hun reukzin is scherp. Ze navigeren in grote mate op geur en op de tast. Om een ‘mindmap’ te maken van hun omgeving en om met soortgenoten te communiceren, laten ze overal druppeltjes urine en een beetje huidolie achter. Op veelbelopen plekken ontstaat zo een vettige, door vuil uit hun vacht donkere veeg. Dit noemen we buiksmeer. Net als bij alle knaagdieren groeien de voortanden van huismuizen hun leven lang door, vandaar dat ze zoveel knagen. Dat is om ze kort en bruikbaar te houden.
Insecteneters als het zijn, zijn huisspitsmuizen nauw verwant aan andere zoogdiertjes die in onze tuinen rondscharrelen, zoals egels en mollen. Het zijn carnivoren die op beestjes in de grond jagen. Ze eten ook hun uitwerpselen op. Omdat ze prooien vaak maar half verteren, zitten er altijd nog wel bruikbare zaken in hun poep. Spitsmuizen hebben klieren waarin een muskusachtige geur wordt gemaakt. Een huisspitsmuis zal dus sneller uitgespuugd worden door een jagende, onervaren huiskat dan een ‘gewone’ muis, want hij smaakt voor veel roofdieren smerig. Alleen kerkuilen smullen ervan. Waar huismuizen echte klimmers zijn en ook goed kunnen zwemmen, doen huisspitsmuizen dat allemaal niet – zij graven liever!
Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Luc Hoogenstein, Saxifraga; Rudmer Zwerver, Saxifraga