Natuurjournaal 14 november 2025
Nature TodayVanaf deze periode wordt het makkelijker om beversporen te vinden. In het koudere deel van het jaar schakelen bevers over op het eten van houtige gewassen, omdat er minder of geen waterplanten meer voorradig zijn. Daarnaast moeten ze een wintervoorraad aanleggen voor de hele familie. En omdat de vegetatie nu op veel plekken lager wordt, vallen hun werkzaamheden meer op: afgekloven boomstammen, geschilde takken, bergjes houtsnippers en looppaadjes met prenten of het sleepspoor van hun platte staart, bijvoorbeeld. Met hun enorme voortanden en gespierde kaken maken bevers korte metten met hout. Hun tanden zijn zo sterk, omdat ze bedekt zijn met een dikke laag oranje tandglazuur. Het liefst pakken ze stammetjes van 5 tot 15 centimeter dik – die kosten een paar minuutjes – maar als die weinig te vinden zijn, dan zetten ze hun tanden ook wel in dikkere bomen.

Vinpootsalamanders houden het, net als de andere amfibieën in ons land, zo langzamerhand voor gezien voor 2025. Hoe kouder het wordt, hoe slechter de koudbloedige dieren nog voedsel kunnen verteren, want hun stofwisseling vertraagt enorm. Het is tijd om overwinteringsgebieden op te gaan zoeken en, van november tot in februari, op de sluimerknop te drukken. Deze najaarsmigratie vormt eigenlijk alweer de opmaat naar de voorjaarsmigratie. Koude periodes vormen pauzes tijdens die migratie. De salamanders vinden geschikte plekjes onder boomstammen of in steenhopen, maar een groot deel van de Nederlandse vinpootsalamanders overwintert in water. Niet in open water, maar meer langs de kant, bijvoorbeeld in de sliblaag of tussen dicht opeengepakte waterplanten.
Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Luc Hoogenstein, Saxifraga; Willem van Kruijsbergen, Saxifraga
