
Ruim vijf miljoen kilo eikels en beukennootjes op de Veluwe vallen zeer vroeg
De Natuurkalender, Vereniging Wildbeheer Veluwe, Wageningen UniversityWe zitten midden in het eikelseizoen. Onder de zomer- en wintereiken, de zogenaamde inlandse eiken, liggen grote hoeveelheden eikels. De hoeveelheid eikels en beukennootjes wordt al tientallen jaren bijgehouden op de Veluwe. Verspreid over de Veluwe wordt er na de bloei gekeken hoeveel vruchten er aan de bomen hangen. Dit jaar is het totaal aantal eikels en beukennootjes naar schatting 5,4 miljoen kilo (zie onderstaande figuur). Het is daarmee een meer dan gemiddeld mastjaar. De inlandse eiken zitten met naar schatting 4,7 miljoen kilo eikels ruim boven het gemiddelde van 3,1 miljoen kilo. De Amerikaanse eik en de beuk hebben daarentegen een slecht mastjaar.
Van de beukenbomen heeft maar 27 procent gebloeid. Voor de bomen die gebloeid hebben, is de vruchtzetting goed verlopen. De helft van de bomen die gebloeid hebben, zit vol met beukennootjes en de andere helft heeft een gemiddelde dracht. Ondanks dat het een slecht beukennootjes jaar is, is het wel opvallend dat er voor het dertiende jaar op rij beukennootjes zijn. Vroeger waren er het ene jaar beukennnootjes en het jaar erop helemaal niets. Dat zie je in onderstaande figuur. In 1991, 1994, 1996 en 1997 en 1999 produceerden geen van de beuken vruchten. In de tussenliggende jaren wel. Nu is het al dertien jaar op rij dat er beukennootjes zijn. Het bloeiritme van de bomen is dus niet meer synchroon. De precieze reden is niet duidelijk. Mogelijk dat de klimaatverandering een rol speelt. De vele extreme weersomstandigheden verzwakt de beuken.
Zeer vroeg rijp
Het zal mensen opgevallen zijn dat de eikels vroeg uit de boom vielen. Op basis van waarnemingen en analyses in het kader van De Natuurkalender concluderen we dat dit jaar dan ook een van de vroegste jaren ooit is (zie onderstaande figuur). De reden is de zeer hoge temperatuur gedurende het voorjaar en de zomer. Alleen in 2018 was het groeiseizoen net iets warmer dan dit jaar. Het gevolg van de hoge temperaturen was een vroege start van de bloei en een snelle ontwikkeling en rijping van de vruchten. De temperaturen in de maanden maart tot en met augustus bepalen voor ruim 80 procent het moment waarop eikels uit de bomen vallen. De droogte lijkt geen invloed te hebben gehad op de groei en het aantal eikels. In juli viel er een minder dan gemiddelde hoeveelheid regen en augustus was extreem droog.
Veel voedsel voor het wild
De grote hoeveelheid eikels zorgt ervoor dat er veel voedsel beschikbaar is voor groot wild, zoals wilde zwijnen, edelherten, runderen en reeën, maar ook voor allerlei andere dieren. Voor muizen, gaaien, eenden en duiven is het supervoedsel. Vorig jaar was de voedselsituatie ook al gunstig. Het zorgde er toen voor dat er in de winter al biggen geboren werden met een piek in februari en maart. In augustus werden er opnieuw biggen geboren. Dat zorgde ervoor dat er voor wolven veel makkelijke prooien beschikbaar waren. De toenemende wolvenpopulatie zorgt voor een flinke sterfte onder de biggen, de jagers hebben hier een goede hulp aan. Omdat de wolven gelijk van de pasgeboren biggen gaan eten, vindt de sterfte al eerder plaats waardoor de voedselvoorraad aan eikels minder snel wordt uitgeput en er langer voedsel beschikbaar is voor alle eikeleters.
Ook de komende maanden is er dus veel voedsel beschikbaar. Dat is goed nieuws voor het bosecosysteem. Bij gebrek aan eikels moeten de zwijnen namelijk op zoek naar alternatieve voedselbronnen. Dat vinden ze in voedingsrijke plantenwortels van jonge boompjes en koloniserende frambozen, bramen, brandnetels, zevenblad, dalkruid, gewone salomonszegel, etcetera. Daarmee veroorzaken ze veel schade en verstoren ze het verjongingsproces van veel inheemse planten. Dit heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat er in het leefgebied van de zwijnen geen bosanemonen meer kunnen leven. Zolang er genoeg eikels en andere mast te vinden is, hoeven ze geen planten te rooien. Dit is goed voor onze inheemse planten.
Tekst: Arnold van Vliet, Earth Systems and Global Change Group, Wageningen University & Research en Gerrit Jan Spek, Faunabeheereenheid (FBE) Gelderland
Beeld: Arnold van Vliet; Vereniging Wildbeheer Veluwe / FBE Gelderland; Natuurkalender.nl