
De kleine heivlinder is er nog!
De VlinderstichtingSterke achteruitgang
Tot 2003 was de kleine heivlinder verspreid over de Veluwe op meer dan tien locaties aanwezig. Vanaf dat moment is de vlinder uit vrijwel alle plekken verdwenen, behalve het Kootwijkerzand. Het is een typische soort van stuifzanden, met een combinatie van open zand, hier en daar een pol struikheide, buntgras als voedsel voor de rupsen, en een boom voor de overnachting en om te schuilen bij te hoge temperaturen. Mannetjes verschijnen ongeveer een week eerder dan de vrouwtjes. Meerdere mannetjes scholen samen en wachten aan de rand van het stuifzand in de buurt van een boom op een partner. Omdat zij vooral langs de rand van het zand verblijven, worden de vrouwtje tijdens het zoeken naar voedsel of het afzetten van de eitjes weinig gestoord door mannetjes. Het vrouwtje heeft voor het rijpen van de eitjes veel voedsel nodig. Mogelijk zoekt zij alleen nectar nabij geschikte plaatsen om de eitjes af te zetten, want alleen verspreid staande struiken struikhei dienen als nectarbron. Zodra de vegetatie aaneensluit en een heideveld vormt, blijft zij daar weg.
Dichtgroeiend stuifzand
De kleine heivlinder is in het verleden achteruitgegaan doordat het oppervlak leefgebied is afgenomen. Door bebossing van open heiden, ontginning van heideterreinen en beplanting van stuifzanden zijn veel vliegterreinen verdwenen. De belangrijkste oorzaak van de huidige achteruitgang lijkt het dichtgroeien van geschikt leefgebied als gevolg van de overmatige stikstofdepositie. De sterke uitbreiding van het niet-inheemse mos grijs kronkelsteeltje, of tankmos (Campylopus introflexus), werkt negatief op de voortplantingsmogelijkheden. Als de buntgraspollen, waar de rupsen maandenlang in verblijven, tussen het mos staan, wordt het te vochtig en verschimmelen de rupsen. Het gras moet in open zand staan voor het juiste microklimaat.
Klimaatextremen
Een extra drukfactor is de klimaatverandering. Met name klimaatextremen hebben een grote negatieve impact. In het hele hete en droge jaar 2018 verdroogde de struikheide waardoor er geen bloei was en dus geen ‘brandstof’ voor de kleine heivlinder. Bij gebrek aan bloeiende planten vliegen de vlinders het gebied uit op zoek naar nectar. Die vinden ze wellicht in tuinen en bermen, maar daar kunnen ze zich niet voortplanten en daarmee zijn ze verdwenen uit hun vliegplaatsen. In 2018 werd er een wanhoopsactie uitgevoerd door ‘nectarkroegen’ aan te leggen midden op het stuifzand. Dit waren grote tonnen waarin allerlei bloeiende planten stonden. Door deze dagelijks water te geven bleven ze goed bloeien en vormden ze dus voedselbronnen voor de aanwezige vlinders, die daarmee niet uit hun voortplantingsgebieden hoefden weg te vliegen. In de jaren na 2018 zijn kleine heivlinders nog wel jaarlijks waargenomen, maar de aantallen zijn wel heel veel lager dan daarvoor. Ook in 2025 zijn er niet meer dan 10 individuen waargenomen, een zeer laag aantal, maar goed, de kleine heivlinder is er nog wel.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting