Natuurjournaal 21 december 2025
Nature TodayJe hebt geluk als je een witte baard ziet. Zo algemeen voorkomend is ijshaar niet. Er zijn specifieke weerscondities voor nodig. Het moet gevroren hebben, maar niet te streng. De luchtvochtigheid moet hoog zijn. En je moet je in een loofbos bevinden, vooral bij eiken en beuken. Daar groeit het rozeblauwig waskorstje, een schimmel die voor ijshaar zorgt. De ragfijne draden die worden gevormd zijn als het ware de zichtbaar gemaakte uitwaseming van de schimmels. Tijdens hun stofwisseling in dood loofhout komt water vrij. Dat vocht wordt naar buiten geperst en bevriest meteen, maar wel op zo’n manier dat het nog een tijdje ‘doorgroeit’ door stofjes in de schimmel. De kunstwerkjes doen aan engelenhaar denken, maar in een den of spar zal je het in de natuur nooit aantreffen.

Ik ken niemand die níet blij wordt van een ijsvogel. Het zien of het horen van deze elektrisch blauwe stuiterballetjes doet de tijd een moment stilstaan. Je vergeet je gepieker of wat je aan het doen was en gaat op zoek naar een glimp van deze 'blauwe flits'. Dat is meestal het enige dat je te zien krijgt: nog geen seconde blauw, een schril gepiep en weg is-ie alweer. Maar blijf even wachten, want ijsvogels onderhouden lijnvormige territoria. De kans is groot dat het drukke baasje even later alweer opduikt, in tegengestelde richting. IJsvogels hebben het in strenge winters niet makkelijk. Als er ijs in de sloot ligt, kunnen wij wel schaatsen, maar zij niet jagen. Ze stuiten op een raam, de vissen zitten er veilig achter. Zo dichtbij, maar zo ver weg. Waar wij wakken vrezen, hopen ijsvogels er juist op.
Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Karen Bosma; Mark Zekhuis, Saxifraga
