Applaus voor de Klapekster!
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie bericht [land] op [publicatiedatum]
Het gaat goed met de Klapekster. Niet als broedvogel, wel als overwinteraar. De voorbije jaren werden op steeds meer plaatsen overwinterende Klapeksters gemeld. Om deze toename exact in kaart te kunnen brengen, organiseerde Natuurpunt in december en januari twee simultaantellingen.
De Klapekster is de grootste vertegenwoordiger uit de familie van de klauwieren. De soort was eeuwenlang een inheemse broedvogel maar onder andere door intensief gebruik van pesticiden in de jaren '60 en '70 kreeg de Vlaamse broedpopulatie een zware slag. Grote insecten, kleine zangvogeltjes en muizen (die alle op het menu van de Klapekster staan) werden minder talrijk, geschikt broedbiotoop ging verloren en sinds het einde van de jaren ’90 wordt de soort als uitgestorven beschouwd in Vlaanderen. Samen met de daling van het aantal broedparen nam ook het aantal overwinteraars almaar verder af, maar aan deze dalende trend lijkt nu mogelijk een eind te komen.
Met de wintertellingen wil Natuurpunt zicht krijgen op het aantal overwinterende Klapeksters. Niet elke Klapekster die hier in de winter opduikt is immers een overwinteraar. Sommige rondzwervende exemplaren blijven maar kort ter plaatse. Uit een eerste analyse van de telresultaten blijkt dat op de meeste gekende winterplekken ook deze winter weer langdurig pleisterende Klapeksters aanwezig waren. Wat wel verrassend was, was dat ook veel nieuwe plaatsen werden ingepalmd als winterstek. Erg duidelijke voorbeelden vinden we aan de zuidrand van het overwinteringsgebied (bv. in de Doode Bemde in Huldenberg) en aan de westrand (bv. in de Durmemeersen in Waasmunster). Die uitbreiding van het winterareaal blijkt ook duidelijk uit de totalen. In de winter 2010-2011 werden 29 Klapeksters opgemerkt, verspreid over 22 gebieden, terwijl de winter 2011-2012 goed was voor 40 vogels in 34 gebieden. Een aanzienlijke toename. En niet alleen worden nieuwe gebieden ingenomen, ook op de traditionele plaatsen stijgt het aantal overwinteraars.
De hoogste aantallen waren drie ex. in het Grenspark in Essen (waar de Kalmthoutse Heide toe behoort) en op het Groot Schietveld van Brecht, waar vijf winterse Klapeksters werden geteld. Uit een verdere analyse van de resultaten hoopt Natuurpunt meer inzicht te krijgen in de habitatpreferentie van overwinterende Klapeksters. In welke biotopen houdt de soort zich het meest op? Hoe groot zijn de winterterritoria? Hoewel Klapeksters behoorlijke afstanden kunnen overbruggen binnen hun winterterritorium, lijkt deze minirover doorgaans toch bijzonder honkvast en gebonden aan een relatief klein, landschappelijk begrensd gebied. Ongetwijfeld zijn er dus nog heel wat opties voor een verdere groei van de aantallen in de nabije toekomst.
Aan de west- en zuidrand van het Vlaamse overwinteringsgebied lijkt de soort zich vooral op te houden in ruigtes en beemden met een hoog aanbod aan kleine knaagdieren. De nieuw ingepalmde overwinteringsgebieden wijken sterk af van de uitgestrekte, open heidelandschappen waarin de soort traditioneel overwinterde. Hiermee lijkt de Klapekster opnieuw die biotopen te bezetten die ook in het verleden in trek waren (onder andere beeklandschappen) maar die de voorbije decennia systematisch werden verlaten.
Het wordt afwachten of deze trend, waarbij nieuwe gebieden ingepalmd worden én hogere aantallen in de traditionele gebieden overwinteren, zich ook de komende jaren zal doorzetten.
Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto: Benny Cottele