Grutto

Toekomst voor weidevogels

Vogelbescherming Nederland
5-MRT-2010 - Het is de tijd van het jaar van buitelende kieviten, schreeuwende grutto’s en – voor zover je ze nog ziet – vechtende kemphanen. Meer dan de helft van alle Europese grutto’s en scholeksters broedt in Nederland. Maar het gaat slecht met onze weidevogels.

Bericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland op vrijdag 5 maart 2010

 

Het is de tijd van het jaar van buitelende kieviten, schreeuwende grutto’s en – voor zover je ze nog ziet – vechtende kemphanen. Meer dan de helft van alle Europese grutto’s en scholeksters broedt in Nederland. Maar het gaat slecht met onze weidevogels.

 

Het lukt veel soorten niet meer om voldoende jongen groot te brengen en hierdoor nemen de aantallen weidevogels sterk af. De meeste weidevogels broeden op boerenland. Door de veranderingen in de landbouw (intensiever, eentoniger gewassen) hebben de weidevogels het steeds moeilijker gekregen. Door het beheer van grasland meer af te stemmen op de wensen van broedende weidevogels en opgroeiende kuikens kunnen er meer kuikens worden grootgebracht.

 

Gelukkig zijn er boeren die een goede balans weten te vinden tussen (melk)productie en de bescherming van weidevogels. Door bijvoorbeeld later en anders te maaien, of het inrichten van faunaranden rondom akkers, kunnen er kuikens worden gered. Om de bescherming van weidevogels duurzaam te maken en boeren te ondersteunen start Vogelbescherming Nederland in 2010 een nieuw project: 'Weidevogelboerderijen'. Een weidevogelboerderij is een rendabel bedrijf, waar de bedrijfsvoering op zo’n manier wordt ingericht dat ook weidevogels er een plekje kunnen vinden. Een juiste balans tussen economie en ecologie dus.

 

 

 

Vogelbescherming wil deze weidevogelboeren door middel van een netwerk verbinden om ervaringen uit te wisselen, geslaagde voorbeelden te presenteren en andere boeren enthousiast te maken. We gaan samen aan de slag om weidevogels een toekomst te geven! 

 

Tekst: Nadja Jansma, Vogelbescherming Nederland

Foto: Jouke Altenburg