Teken in nestkasten
Bericht uitgegeven door Universiteit Antwerpen [land] op [publicatiedatum]
In België en Nederland leven een 15-tal inheemse tekensoorten. Een aantal hiervan zuigt bloed bij verschillende dieren (en ook mensen), maar de meeste teken beperken zich tot één specifieke soort of soortgroep (bv. egel, oeverzwaluw of vleermuizen). Van deze gespecialiseerde teken is Ixodes arboricola waarschijnlijk de minst bekende. Deze soort infecteert voornamelijk vogels die broeden en slapen in boomholten en nestkasten, maar er is nog maar weinig geweten over zijn ecologie en verspreiding en over zijn rol in het verspreiden van ziektes bij vogels en mensen.
Reeds enkele jaren voert de onderzoeksgroep ‘Evolutionaire Ecologie’ aan de Universiteit Antwerpen studies uit naar parasieten bij vogels. Momenteel loopt er een onderzoek rond de ecologische interacties tussen teken (Ixodidae) en holenbroeders. In dit project wordt o.a. de genetische variatie tussen teken in relatie tot hun gastheren, de ruimtelijke verspreiding en de genetische variatie op de schaal van de België en Nederland bestudeerd. Daarnaast wordt bekeken welke ziektekiemen er zich in deze teken kunnen bevinden.
Een vijftal jaren geleden werd tijdens dit onderzoek in bosfragmenten in de buurt van Antwerpen (‘Peerdsbos’ in Brasschaat en de ‘Boshoek’ in Boechout-Lier) en later ook in het ‘Park de Renesse’ in Oostmalle Ixodes arboricola aangetroffen, een soort die elders in Europa talrijk kan zijn, maar die voor zover geweten nooit eerder was gedocumenteerd in België. De soort heeft nog geen Nederlandse naam.
Deze lichtschuwe teek is aangepast aan een bestaan in donkere holten waar ze vele maanden kan wachten op een potentiële gastheer. Wanneer in de nestkast een vogel komt broeden of slapen, gaat de teek actief op zoek naar deze gevederde gastheer en zet zich vast in zijn huid. Ze voedt zich vervolgens gedurende verscheidene dagen met gastheerbloed tot voldoende is opgezogen om verder te ontwikkelen naar het volgende stadium.
In totaal kent deze tekensoort vier ontwikkelingsstadia: van ei over larve en nimf tot volwassen teek. Larven en nimfen kunnen voornamelijk in de lente, herfst en winter gevonden worden op vogels die boomholten bezoeken. In de zomer zijn ze zeldzamer. Volwassen vrouwtjes voeden zich hoofdzakelijk op nestjongen van vogels. Mannetjes zuigen geen bloed maar houden zich enkel bezig met het bevruchten van vrouwtjes. Eens bevrucht, zet het volgezogen vrouwtje een pakketje van honderden eitjes (tot wel 700) af in de nestkast (foto 2) en sterft vervolgens. Nadat de jonge teken zich volgezogen hebben, koppelen ze zich los van hun gastheer en migreren ze meestal onmiddellijk naar de bovenkant van de boomholte of nestkast (foto 3) om vervolgens te vervellen naar het volgende stadium of om eitjes te leggen. Bovenaan de nestkast zijn de volgezogen teken goed te zien. De ongevoede teken zijn moeilijker te zien omdat ze dikwijls wegkruipen in spleten.
Gezien er heel weinig geweten is over de verspreiding en het voorkomen van deze tekensoort, kan iedereen een nuttige bijdrage leveren aan het onderzoek. Indien je bij nestkastonderzoek volgezogen teken aantreft aan de binnenzijde van het dak, op de nestkastrand of in de naden, neem dan indien mogelijk een foto en geef de precieze locatie van de vondst door via www.waarnemingen.be of door een mailtje aan de onderzoekers. Vermeld welke vogelsoort er laatst in de nestkast heeft gebroed of broedt. Nestkastinspecties kunnen best gebeuren tijdens de wintermaanden en in het voorjaar. Nadat we een berichtje hebben ontvangen, contacteren we jullie om eventueel verdere stappen af te spreken en misschien een deel van de teken in te zamelen.
Tekst: Dieter Heylen, Onderzoeksgroep Evolutionaire ecologie, Departement Biologie, Universiteit Antwerpen
Foto's: Frank Adriaensen, Universiteit Antwerpen