Bruinvissen in de Oosterschelde geteld
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging op maandag 28 september 2009
Op 19 september heeft een uitgebreide telling van bruinvissen in de Oosterschelde plaatsgevonden. Met acht schepen en vijftig vrijwilligers is de Oosterschelde in linie van west naar oost afgevaren. Hierbij zijn dertig bruinvissen geteld. Dit is de eerste keer ooit dat dit gebied, dat tegenwoordig zowel Nationaal Park als Natura 2000-gebied is, dekkend is onderzocht op de aanwezigheid van deze bijzondere zoogdieren.
Lang verdwenen
In 1986 spoelde er bij Stavenisse (Tholen) een dode bruinvis aan. Vervolgens duurde het tot 1996 eer er, wederom in de Oosterschelde, weer een bruinvis gevonden werd. Op 8 maart 1996 werd in het haventje ’t Rijk bij Yerseke een aangespoelde bruinvis aangetroffen. In de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw werden langs onze kust (en dus ook in de Oosterschelde) nagenoeg geen bruinvissen gezien, terwijl dit in de jaren ’20-’50 wel het geval was. Met name PCB-vervuiling wordt als oorzaak aangemerkt.
Sinds halverwege de '90 nam het aantal bruinviswaarnemingen langs de kust toe tot een maximum in 2006. In de Oosterschelde werd in de periode 1996-2003 ieder jaar wel een dode bruinvis gevonden. In de periode 2006-2008 werden dit er jaarlijks minstens zes.
Weer te zien
De bruinvissen werden gelukkig niet alleen dood aangetroffen; ook levende bruinvissen werden meer en meer gezien en gemeld in de Oosterschelde. In 2001 werden voor het eerst kleine groepjes van twee tot vier bruinvissen waargenomen en sinds 2005 lijken ze jaarlijks en jaarrond te worden gezien. Voor het eerst in zeer lange tijd is de bruinvis weer zichtbaar voor de Nederlandse recreant.
‘Zo maar op een nazomerse zondagmiddag kwamen ze even langs de boot op de Oosterschelde’, schrijft bijvoorbeeld de bemanning van de Eelske Medde. Zij schatten het aantal bruinvissen in de Oosterschelde in 2007 op enkele tientallen. ‘Zodra het dieper dan 15 meter wordt, kun je ze verwachten. Bij Kats en Colijnsplaat, richting Roompot is de kans het grootst. Maar we zagen ze ook voor de haven van Wemeldinge in een groep van vijf.’
Schepen
Opvallend is dat de bruinvissen in de Oosterschelde, in tegenstelling tot daarbuiten, graag in de buurt van schepen zwemmen. Regelmatig worden ze in de boeggolf waargenomen, iets wat bruinvissen 'volgens de boekjes’ niet doen. Dat het niet ongevaarlijk is, bewijzen foto’s van bruinvissen uit de Oosterschelde waarop duidelijk littekens van scheepsschroeven zichtbaar zijn.
De waarnemingen in de Oosterschelde resulteerden in twee vragen. Ten eerste hoeveel bruinvissen er voorkomen, en ten tweede in hoeverre de bruinvissen door de Oosterscheldekering heen zwemmen. Het is duidelijk dat ze erin kunnen, maar kunnen ze er ook weer uitzwemmen?
Telling
Op de eerste vraag wordt geprobeerd een antwoord te krijgen door een grootscheepse telling. Uitwerking van de waarnemingen, die gedaan zijn tijdens de integrale telling op 19 september, moet een totale schatting opleveren. De tweede vraag zal komende maanden beantwoord worden met behulp van zogenaamde C-Pods. Dit zijn een soort onderwater dictafoons, die zodra een bruinvisroep (bruinvissen gebruiken sonar om zich te oriënteren en vis te vangen) wordt waargenomen, dit digitaal opslaat. Door nu twee C-pods aan de binnenzijde van de Oosterscheldekering te hangen en één aan de buitenkant wordt geprobeerd een beeld te krijgen van de frequentie en richting waarin de Oosterscheldekering door bruinvissen wordt gepasseerd.
Het onderzoek is geïnitieerd door Stichting Rugvin in samenwerking met de WNF-LifeGuards. Voor de uitvoering wordt tevens samengewerkt met de Zoogdiervereniging, Natuurpunt, EHBZ en Rijkswaterstaat.
Tekst en foto: Richard Witte van den Bosch