Kranen de mist in
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
De voorbije dagen trokken Kraanvogels massaal over ons land. Zo'n doortocht is best opmerkelijk: grote groepen luidruchtige vogels, op weg van hun noordelijke broedgebieden naar warmere, Spaanse wintergronden. In het oosten van België zorgt deze trek elk najaar voor een fantastisch spektakel. Meer westelijk zijn Kraanvogels knap zeldzaam. De voorbije dagen vlogen er echter duizenden over Vlaanderen. Zelfs West-Vlaanderen kon een deel van de trek meepikken.
Kraanvogels (Grus grus) broeden vanaf Polen en Scandinavië en verder oostwaarts tot diep in Azië, in rietvelden, moerasbossen en rivierdalen, langs plassen en vennen: zolang het maar groots en afgelegen is. In 2001 broedde de soort voor het eerst sinds ca. 1750 opnieuw in Nederland: een paartje bracht toen één jong groot in het hoogveengebied van het Fochteloërveen. Maar ook in België worden de laatste jaren tijdens het broedseizoen enkele ronddolende koppels waargenomen. Op zoek naar een plek om zich te vestigen?
Na het boedseizoen trekken deze majestueze vogels en masse richting zuid. Die tocht gaat niet in één ruk. Kraanvogels doen het in etappes waarbij ze op traditionele verzamelplaatsen aan de grond gaan. Pitstops: even uitrusten en eten. De eerste stops zijn het Duitse Diepholz en Rügen waar zich dit jaar resp. ca. 50.000 en 35.000 Kraanvogels verzamelden. Begin november bereikt de uittocht haar hoogtepunt. Vele tienduizenden 'Kranen' vliegen dan over ons land, op weg naar hun volgende tussenstop: het meer van Lac Du Der in de Franse Champagnestreek. Van daaruit gaat het verder naar Spanje, waar ze de winter doorbrengen (o.a. in de regio van Extremadura) in de uitgestrekte hoogstamboomgaarden met Steeneiken (de zgn. dehesas).
Die exodus passeert doorgaans net ten oosten van Vlaanderen. Vooral de Oostkantons kunnen dan genieten van het melancholische getrompetter van overvliegende groepen. Het gros van de Kraanvogels trok dit jaar door op 5 november. Alleen al op Baraque Michel werden die dag tussen 14:30 en zonsondergang ca. 15.000 Kraanvogels geteld! Maar de trek kreeg dit weekend nog een uitloper. En dit keer was dat ook merkbaar in Vlaanderen. De reden waarom de trekroute zich westwaarts verplaatste was eenvoudig: oostenwind. Vorige week kwam de wind enkele dagen uit het zuidoosten waardoor de Kraanvogels lichtjes uit hun 'normale' trekroute werden geblazen. Terwijl ze vrijdag nog netjes boven de Maas vlogen, verschoven ze zaterdag meer naar het westen. Vooral de strook van de Turnhoutse Kempen zuidwestwaarts richting Oudenaarde kreeg Kraanvogels te zien. Zondag bleef een dik mistveld hardnekkig het noordwesten van Vlaanderen bedekken. 's Avonds vlogen tientallen groepen Kraanvogels vertwijfeld de mist in. Luid roepend probeerden ze het eens te worden: doorvliegen of stoppen? Maar waar vind je Vlaanderen nog een afgelegen, rustige plek om te overnachten? Luid trompetterend werd er druk overlegd. Dat leverde zondagavond 64 meldingen op van roepende groepen, met o.a. 250 ex. over Itterbeek, 100 over Rupelmonde, 75 over Vorst, 50 over Halle, 50 over Duffel, 45 over Schoten, 40 over Antwerpen, ..., alles samen goed voor 11.630 exemplaren.
November is nog maar half om, maar toch werden op www.waarnemingen.be al 214.649 Kraanvogels gemeld. Vorig jaar was heel november goed voor 'slechts' 129.386 meldingen. In deze periode vliegen er wel meer vogels naar het zuiden, maar toch laten Kraanvogels zich vlot herkennen. Meestal komen ze over in een strakke V-formatie, net zoals ganzen en Aalscholvers. Kraanvogels tonen echter een uitgestrekte nek (waardoor de soort zich onderscheidt van de Blauwe Reiger) en door hun lange stelten kunnen ook ganzen of Aalscholvers worden uitgesloten. Bij elke waarneming is het van belang dat het exacte aantal en het juiste tijdstip worden ingevoerd op www.waarnemingen.be. De kans is namelijk reëel dat een groep nog door andere waarnemers wordt opgemerkt en met die bijkomende informatie kan soms een trekroute en de treksnelheid gereconstrueerd worden.
Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto: Dany Tielens