Aantal struikrovers neemt fors toe
Bericht uitgegeven door HYLA, de amfibieën- en reptielenwerkgroep van Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
Hoewel de Boomkikker een tiental jaar geleden op uitsterven stond in Vlaanderen, is de soort vandaag weer helemaal terug. Door de gezamenlijke inzet van natuurorganisaties en vrijwilligers werd een drama voorkomen en klom de Boomkikker uit zijn dal. De soort reageerde heel dankbaar op enkele nieuwe beheermaatregelen en het merendeel van de resterende populaties kon zo worden gered.
Met amper 4 à 5 cm is de Boomkikker de kleinste inheemse kikkersoort. Door zijn lichtgroene kleur, donkere zijstreep en opvallend gekwaak doet hij nogal ‘zuiders’ aan. Op zonnige dagen kan je de Boomkikker terugvinden ineengedoken op een blad of tak van een braamstruik, waar hij zich opwarmt. ’s Nachts klimt hij met behulp van microscopische zuignapjes op vingers, tenen en buik behendig door het struikgewas op zoek naar een prooi. Geen insect is veilig voor zijn gulzige bek. Het is een te duchten struikrover.
In april dalen de Boomkikkers af naar de voortplantingspoelen en vormen soms enorme roepkoren. Het gekwaak van deze koren is tot op meer dan een kilometer hoorbaar. Met het luide <<kékékékéké>>, dat wat lijkt op het geroep van alarmerende vogels, proberen de mannetjes vrouwtjes te lokken. Hierbij verbruiken ze soms veel energie, tot zelfs de helft van hun eigen lichaamsgewicht. In waterpartijen met helder water en een structuurrijke vegetatie groeien de kikkervisjes uit tot kleine, klimmende rovertjes van een centimeter groot.
Rond de eeuwwisseling was de Vlaamse populatie geslonken tot slechts een honderdtal roepende mannetjes en stond de soort op de Rode Lijst als ‘met uitsterven bedreigd’. De aantallen bleven vervolgens aan het begin van deze eeuw lokaal afnemen. De Boomkikker had te lijden onder algengroei door eutrofiëring, habitatverlies en predatie door uitheemse vis. Vissen verslinden eieren en larven van de Boomkikker terwijl algengroei beschimmeling en verstikking van het nageslacht veroorzaakt. Dankzij een aangepast beheer in verschillende natuurgebieden in functie van een meer natuurlijk waterregime kroop de Boomkikker uit het dal. Door poelen af en toe te laten droogvallen, werden ze visloos en bevatten vaker helder water en veel waterplanten. De Boomkikker reageerde enorm positief op deze nieuwe beheermaatregelen. Iets meer dan tien jaar later tellen de Vlaamse voortplantingsplaatsen weer enkele duizenden exemplaren.
Ondanks het wisselende weer van de afgelopen weken werden grote roepkoren opgetekend in Noordoost- en Midden-Limburg, het Maasdal en de Oostkust. Waar er een aantal jaren geleden slechts enkele dieren werden waargenomen, kan je nu honderden roepers aantreffen. De grootste populaties tellen nu zelfs meer dan 500 roepende mannetjes. Langsheen beekvalleien wist de Boomkikker bovendien nieuwe natuurgebieden te bereiken. De meest kritieke populaties, die zich bevinden in Diepenbeek en Knokke, lieten dit jaar voor het eerst aanvaardbare aantallen optekenen en lijken ook gered.
Toch blijft het opletten. De Boomkikker is immers één van die soorten waarvoor in het huidige landschap geen geschikte leefgebieden meer zijn. Bijgevolg is hij bijna volledig afhankelijk van natuurgebieden. Het voortzetten van het specifiek beheer in natuurgebieden blijft dan ook broodnodig, willen de huidige aantallen niet opnieuw kelderen. De patiënt mag het ziekenhuis verlaten, maar voorlopig enkel onder ‘dokterstoezicht’.
Tekst: Iwan Lewylle, Natuurpunt Studie, Peter Engelen & Jeroen Speybroeck, HYLA
Foto's: Marc Herremans