Zandbij op een gele composiet

Derde college in de reeks ‘Wat weten we van natuur?’

SoortenNL
9-JUL-2025 - Als je met z’n allen de discussie voert over de vraag ‘Wat weten we van natuur?’, dan komen daar soms bijzondere kenmerken naar boven. Zo bestaat er zoiets als de 'twijfelbrigade'. Maar wat is dat dan, en hoe ga je hier als wetenschapper mee om? Hoe moeten we 'framing' interpreteren en gebruiken?

In de eerste colleges zijn het verzamelen van waarnemingen en het controleren van de kwaliteit hiervan voorbij gekomen. De principes van verificatie, kwaliteitsborging, triangulatie en peer reviews zijn hierbij besproken.

Als we gaan factchecken willen we weten of alles wel klopt. Een belangrijke motor voor wetenschappelijke vooruitgang is twijfel. Je vraagt je bijvoorbeeld af of de structuur van het onderzoek wel klopt en of de juiste metingen en datasets bij triangulatie gebruikt zijn. Op basis van dergelijke constructieve twijfel is communicatie en kennisuitwisseling mogelijk. Heel anders wordt het als de twijfel een doel op zich wordt.

Twijfel zaaien

Je kunt als wetenschapper nooit alles weten en er is dus altijd sprake van een mate van waarschijnlijkheid. Het eisen van een wetenschappelijke 100 procent zekerheid is een onredelijkheidseis. Vaak is er in discussies sprake van een valse balans als een wetenschapper aan bijvoorbeeld een presentator wordt gekoppeld. Dat leidt maar in weinig gevallen tot een serieuze discussie over natuur.

Communicatie kan alleen maar slagen als beide partijen samenwerken – als er een ‘samenwerkingsbeginsel’ is. Anders zal er bar weinig echte communicatie plaatsvinden. Door bijvoorbeeld twijfel te zaaien over de waardes uit het gebruikte model waar stikstofneerslag mee wordt berekend, voeg je niet veel toe aan de inhoudelijke discussie. Of je nu 70 of 80 procent stikstof moet reduceren, het is en blijft een heleboel. Je kunt dus maar beter snel beginnen met het nemen van maatregelen.

Desinformatie

Overal je twijfels bij hebben zonder een constructieve onderbouwing te leveren, gaat vaak vergezeld met het verstrekken van desinformatie – vage feiten die niet verifieerbaar zijn en vaak niet meer doen dan afleiden van waar het om gaat.

Makkelijke voorbeelden zijn dat wetenschappers het ook niet altijd met elkaar eens zijn en modellen niet altijd de juiste uitkomst garanderen. Dat kan ertoe leiden dat het publiek niet meer ziet wat bewijs is en dat het aanzien van de wetenschap wordt geschaad. Met als gevolg dat er minder steun is voor het beleid en dat beleid niet meer gebaseerd wordt op feiten. Het is dus zaak de twijfelbrigade niet op te laten rukken.

Herkennen van tactieken en framing

Dat kan door goed te kijken naar de technieken die de wetenschapsontkenners gebruiken. Een handige manier om te deconstrueren is bijvoorbeeld de PLOCC-taxonomie:

  • Pseudo-experts gebruiken
  • Logische dwalingen toepassen
  • Onmogelijke verwachtingen hanteren
  • Cherry picking, zoals selectief citeren
  • Complottheorieën

Als je weet hoe de argumenten van ontkenners zijn opgebouwd, kun je manieren bedenken om hier tegenwicht aan te bieden. Belangrijk hierbij is het concept van framing. Dit wordt door mensen vaak gebruikt om aan te geven dat zij op een bepaalde manier worden weggezet. Dat is wellicht zo, maar het is ook zo dat je niet zonder framing kunt. Frames zijn betekenisgevende structuren die er nu eenmaal bij horen, net zoals tekst niet kan bestaan zonder context. Het is zaak de drogredenen binnen een redenatie te herkennen en niet het verkeerde frame te betreden. Het is dan handig om van tevoren je verhaal goed op orde te hebben (prebunken).

Prebunken en debunken

Prebunken kan met een gedegen onderbouwing, door transparant en controleerbaar te zijn en lerend vermogen te tonen. Doe je dit reactief dan ben je aan het debunken. Ook dan is het zaak een heldere onderbouwing te geven waarbij je duidelijk omschrijft waarom iets niet klopt, wat er over dit onderwerp vaak onjuist wordt beweerd en waarom dat een drogreden is. Zorg ervoor dat je eigen feiten controleerbaar en transparant zijn.

Er is echter wel iets aan de hand met debunking, want dit zorgt bij de ontvangende partij voor een reactie in het pijncentrum van de hersenen. Met debunken haal je namelijk het frame – het wereldbeeld – van de ander onderuit. Het is dan zaak het ontstane gat te vullen. Door alleen te zeggen dat bepaalde dingen niet kloppen bereik je niet veel, want dan blijf je mensen in hun pijncentrum raken en dat helpt niet. Zeg hoe het zit, snijd de onwaarheid aan, leg de drogreden uit en bied dan je verklaring als bruikbaar alternatief. Dit principe wordt ook wel de ‘truth sandwich’ genoemd.

Gevolgen voor natuurdiscussies

In de politiek wordt uiteraard veel gebruikgemaakt van het zaaien van twijfel. Het niet herkennen van bewust twijfel zaaien kan leiden tot het continu uitstellen van maatregelen, zoals gebeurd is bij de stikstofimpasse. Dat heeft gevolgen voor onze maatschappij. Hetzelfde geldt voor anekdotisch gebruik van lokale data die een positief beeld laten zien. Dat is vaak het resultaat van goede beheersmaatregelen door samenwerkende terreinbeheerders, beleidsmakers en natuurorganisaties. Hiermee kun je echter niets zeggen over de landelijke toestand van een soort, over invloeden van het klimaat of stikstof. Laten we met z’n allen alert blijven op deze manieren om natuur te framen en met onderbouwde argumenten tegengas bieden.

Terugkijken

Het volgende (en laatste) college is op vrijdag 25 juli. Hier worden allerlei manier besproken waarop je mee kunt doen met natuurwaarnemingen en worden alle verzamelde vragen van de eerdere colleges besproken. Wil je je inschrijven voor de komende colleges of de eerdere colleges terugkijken? Dat kan via de website van SoortenNL.

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.

Wat weten we van natuur? Derde college: Factchecken en duiden door Sander Turnhout (Bron: SoortenNL)

Tekst: Bert de Smidt en Sander Turnhout, SoortenNL
Beeld: Kars Veling (leadfoto: zandbij op een gele composiet); SoortenNL