Rupsen phegeavlinder zonnen

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

Ondanks dat het minus 5 graden Celsius was, werden vorige week in Heythuysen honderden rupsen van de phegeavlinder waargenomen op de stammen van bomen. Ze zochten daar de warmte van zonnestralen op.

Het Leudal is van oudsher al het gebied waar deze overdag actieve nachtvlinder veel voorkomt. De laatste jaren breidt hij zich flink uit in de omgeving. De rupsen van de phegeavlinder overwinteren en het is bekend dat ze bij zonnig weer tevoorschijn komen om te profiteren van de zonnewarmte. Dat ze dit echter zelfs doen als de luchttemperatuur flink onder nul is was verassend. Frans Stultjens meldde zeker driehonderd rupsen op de stammen van allerlei bomen, met name den, eik en berk. Het was op dat moment vijf graden onder nul, maar wel was er volop zon. De rupsen zochten nadrukkelijk de zonnige kant op. Met hun donkere kleur kunnen ze de warmte goed absorberen. Of ze eenmaal goed op temperatuur ook gaan eten, is niet bekend. De vlinders zelf verschijnen pas in de zomer en zijn het meest talrijk in juni en juli.

Zoals gezegd breidt de phegeavlinder zich in Nederland uit. Vanaf begin 2000 laat de soort een positief beeld zien en vooral het jaar 2011 springt eruit. Er werden vorig jaar erg veel phegeavlinders gemeld en de soort heeft zich ook weer verder uitgebreid. Het is de vraag hoe dat kan. De soort komt in grote delen van Europa talrijk voor in droge terreinen. De phegeavlinder is als warmteminnende soort goed bestand tegen verdroging en zal mede daarom wellicht ook profiteren van de verandering van het klimaat. Misschien dat het droge en warme voorjaar van 2011 voor de phegeavlinder een extra positieve impuls is geweest. Hoe dit jaar zal verlopen voor deze opvallende vlinder is nog onduidelijk, want het voorjaar kan nog alle kanten op gaan.


Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto's: Frans Stultjens; Pieter van Hoof