Veldparelmoervlinder

Vrijwilligers in de bres voor Veldparelmoervlinder

18-JUL-2013 - Sinds eind mei fladderen er weer Veldparelmoervlinders door de provincies Antwerpen en Limburg. De grootste populatie van deze zeldzame, inheemse dagvlinder bevindt zich in de regio Mol-Balen-Dessel-Lommel. Volgens het nieuwe Vlaamse vlinderboek Dagvlinders in Vlaanderen is het aantal Veldparelmoervlinders daar de laatste vijftien jaar gestegen. Die vooruitgang is vooral te danken aan de inspanningen van de lokale vlinderwerkgroep, die samen met de plaatselijke bevolking de populatie beschermt. Toch is de soort volgens de Rode Lijst nog altijd ernstig bedreigd in Vlaanderen.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]

Sinds eind mei fladderen er weer Veldparelmoervlinders door de provincies Antwerpen en Limburg. De grootste populatie van deze zeldzame, inheemse dagvlinder bevindt zich in de regio Mol-Balen-Dessel-Lommel. Volgens het nieuwe Vlaamse vlinderboek Dagvlinders in Vlaanderen is het aantal Veldparelmoervlinders daar de laatste vijftien jaar gestegen. Die vooruitgang is vooral te danken aan de inspanningen van de lokale vlinderwerkgroep, die samen met de plaatselijke bevolking de populatie beschermt. Toch is de soort volgens de Rode Lijst nog altijd ernstig bedreigd in Vlaanderen.

De Veldparelmoervlinder is een zeer zeldzame, inheemse dagvlinder die op voedselarme graslanden leeft. Sinds eind mei is hij te bewonderen in de regio Mol-Balen-Dessel-Lommel, waar de grootste populatie van Vlaanderen huist. Volgens het boek Dagvlinders in Vlaanderen, de nieuwe Vlaamse vlinderatlas, hebben de vlinders zich daar de laatste vijftien jaar verder verspreid. Een succesverhaal voor Theo Bollen, een vrijwilliger van de lokale vlinderwerkgroep van Natuurpunt die zich inzet om een vlindervriendelijke omgeving te creëren. Hij volgt de vlinders al jarenlang op en zoekt oplossingen wanneer voortplantingsplaatsen bedreigd worden. Met resultaat: want dit jaar zijn er al meer dan achthonderd Veldparelmoervlinders waargenomen in die regio. Dat blijkt uit gegevens van de databank waarnemingen.be.

Volgens de Rode Lijst is de Veldparelmoervlinder nog altijd ernstig bedreigd. (foto: Marc Herremans)

Succesvolle samenwerking

In de helft van de jaren negentig zag de situatie er nochtans een stuk somberder uit. De militaire vliegbasis in Zutendaal was op dat moment de enige gekende vliegplaats van de soort in Vlaanderen. Dat veranderde in 1996, toen enkele Veldparelmoervlinders opgemerkt werden in de Kapelstraat in Balen. Theo Bollen en andere vrijwilligers van de plaatselijke vlinderwerkgroep van Natuurpunt namen onmiddellijk maatregelen om de nieuwe populatie te beschermen. Sindsdien worden kleine, opkomende dennenplantjes weggehaald om de oorspronkelijke vindplaats open te houden. Daardoor groeien er veel nectarplanten en smalle weegbree, de waardplant waarop de Veldparelmoervlinder haar eitjes afzet. Voor privépercelen waarop de vlinder leeft, maakte de provincie Limburg beheerovereenkomsten met de eigenaars. Zo’n overeenkomst kan bijvoorbeeld betekenen dat de eigenaar maar een keer per jaar mag maaien, nadat de rupsennesten geteld zijn, of in het voorjaar slechts gedeeltelijk maait. Op plaatsen waar de tellers veel nesten vinden, mag er helemaal niet gemaaid worden. Daarnaast mogen de eigenaars niet bemesten om te vermijden dat de vegetatie zou verruigen. Want als er te veel voedingsstoffen in de bodem terechtkomen, verdringen de grote plantensoorten de kleinere waard- en nectarplanten. In ruil voor hun inspanningen krijgen de eigenaars een vergoeding. In de provincie Antwerpen bestaat zo’n beheerovereenkomst met particuliere eigenaars nog niet.

De Veldparelmoervlinder fladdert weer in Limburg en Antwerpen. (foto: Kars Veling)

Ondertussen is de Veldparelmoervlinder al 17 jaar permanent aanwezig in Balen. De oorspronkelijke vindplaats blijkt jaar na jaar het ideale leefgebied voor rupsen en vlinders. Bovendien heeft de vlinder van daaruit de directe omgeving gekoloniseerd en fladdert de soort nu ook over graslandjes in Mol, Dessel en Lommel. Toch is ze nog steeds ‘ernstig bedreigd’ volgens de Vlaamse Rode Lijst, de lijst met kwetsbare en bedreigde diersoorten. Een knelpunt is dat veel van het leefgebied niet beschermd is: Veldparelmoervlinders houden van wegbermen, restgronden en zelfs industrieterreinen. Op een aantal van die plaatsen kon door veel overleg en samenwerking een oplossing gevonden worden, waardoor de populaties (soms tijdelijk) in stand kunnen blijven. Gelukkig is de vlinder intussen ook te vinden in het ANB-domein Pijnven in Hechtel-Eksel en het Natuurpuntgebied Den Tip in Lommel. Die terreinen zijn beschermd en worden de laatste jaren in functie van de Veldparelmoervlinder beheerd, zodat de vlinder er duurzaam kan standhouden.

Dit lokale succesverhaal toont aan dat zelfs ernstig bedreigde dagvlinders met gerichte maatregelen opnieuw vooruit kunnen geholpen worden. Dit kan enkel dankzij de inzet van overheden, natuurverenigingen én vrijwilligers. Voor veel soorten blijft een gecoördineerde aanpak jammer genoeg ontbreken. Van de 71 inheemse dagvlindersoorten zijn er al 20 uitgestorven, en zijn 25 andere in mindere of meerdere mate bedreigd. De nieuwe Rode Lijst, de historische én actuele verspreiding en tal van analyses over dagvlinders in Vlaanderen staan besproken in het boek Dagvlinders in Vlaanderen: nieuwe kennis voor betere actie.

Vlinder mee

Aan deze nieuwe Vlaamse vlinderatlas werkten 3900 vrijwilligers mee, die in totaal 780.000 verspreidingsgegevens instuurden. Deze vorm van citizen science is onmisbaar om vlinderpopulaties goed op te volgen. Daarom organiseert Natuurpunt op 3 en 4 augustus 2013 opnieuw een tuinvlindertelling: Vlinder Mee. De organisatie roept iedereen op om dat weekend elke dag minstens een halfuur in de tuin door te brengen en er de vlinders te tellen. Met de actie wordt opgevolgd hoe het met onze vlinders gesteld is. Meer informatie en tips voor een vlindervriendelijke tuin zijn te vinden op www.vlindermee.be.

Tekst: Wouter Vanreusel, Natuurpunt Studie & Klara Debie, Natuurpunt Communicatie
Foto's: Marc Herremans & Kars Veling