Paddenstoelen rekenen op muizen
Bericht uitgegeven door Natuurbericht [land] op [publicatiedatum]
Muizen vervullen een belangrijke functie in de natuur. Voor roofvogels en roofdieren dienen ze als bulkvoedsel. Minder bekend is hun rol als verspreiders van paddenstoelen, vooral truffelachtigen. Vorig jaar toonde een Oostenrijks onderzoek aan welke muizen zorgen voor de verspreiding van welke paddenstoelen.
Het eten van paddenstoelen door zoogdieren is een wijdverbreid verschijnsel dat mycofagie genoemd wordt. Van een aantal zoogdieren, zoals de woelmuis (Myodes californicus), is bekend dat ze nagenoeg alleen paddenstoelen eten. Andere, zoals de Eland, zijn eerder opportunisten waarvoor zwammen een welkome aanvulling op hun dieet vormen. Ook voor de paddenstoel is het niet noodzakelijk slecht dat hij wordt opgegeten, integendeel. Hoewel de meerderheid van de zwammen sporen via de wind laat verspreiden, zijn sommige zwammen daartoe niet in staat: zij laten zich opeten en hun sporen via uitwerpselen verspreiden. Op die manier hebben de paddenstoelen minder last van ongunstige weersomstandigheden en is de kans bovendien groot dat de sporen op een geschikte plek terechtkomen. Die strategie is zo succesvol dat het ontstaan van truffelachtige vruchtlichamen in de loop der evolutie meermaals gebeurd is. Niet alle ‘truffels’ (in brede zin van het woord) zijn dus nauw verwant.
Onderzoekers van de Universiteit van Wenen bekeken de muizendiversiteit in twee Oostenrijkse berggebieden en analyseerden de hoeveelheid en de types sporen die ze in muizenstrontjes aantroffen. Via live traps werden in totaal 9 muizensoorten gevangen: Grote Bosmuis, Rosse woelmuis, Gewone bosspitsmuis, Dwergspitsmuis, Aardmuis, Ondergrondse woelmuis, Bosmuis, Relmuis en Bergspitsmuis (waarbij de eerste vier de meest talrijke waren). Bij alle soorten werden sporen van zwammen in de uitwerpselen aangetroffen. Rosse woelmuis blijkt verzot op paddenstoelen, de spitsmuizen het minst. In Centraal-Europese bossen is een permanent aanbod aan vruchtlichamen van zwammen doorheen het jaar niet gegarandeerd, wat extreme specialisatie op deze voedselbron in de weg staat. In Noord-Amerika zijn wel woelmuissoorten bekend die als ‘obligate mycofagen’ beschouwd kunnen worden. Opvallend is ook dat insectenetende spitsmuizen dus ook geregeld een zwammetje meepikken.
Het op naam brengen van sporen uit muizenkeutels is niet zo evident. Van de 53 verschillende sporentypes wisten de onderzoekers er 20 tot op soort- of genusniveau te determineren. Het gaat daarbij steevast om symbionten (boombegeleidende zwammen). De meest voorkomende soorten waren Welriekende inkttruffel (Melanogaster broomeanus), de worteltruffel (Hysterangium nephriticum), zijdetruffels (Hymenogaster sp.) en de truffel (Chamonixia caespitosa). Hoewel ook sporen van plaatjeszwammen zoals gordijnzwammen werden aangetroffen, was de meerderheid van de gevonden sporen afkomstig van truffelachtigen. Muizen hebben dus duidelijk een voorkeur voor ondergrondse paddenstoelen. En die verschilt van soort tot soort: waar Rosse woelmuis vooral inkt- en worteltruffels eet, bestond de sporenmassa in de uitwerpselen van Grote bosmuis vooral uit zijdetruffelsporen. Dit onderzoek suggereert dat de relaties tussen muizen en truffelachtigen analoog zijn met het mutualistische netwerk van relaties tussen bloemen en bestuivers.
Jaar van de muis
De Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep vraagt met ‘2013 Jaar van de muis’ meer aandacht voor muizen en de belangrijke ecologische rollen die ze vervullen. Met de actie ‘Wat vangt de kat’ wordt de hulp van katten en hun eigenaars ingeroepen om de verspreiding van de 20 verschillende muizensoorten in Vlaanderen in kaart te brengen. Heeft uw kat een muis gevangen? Maak er dan een foto van en voer ze in op www.watvangtdekat.be.
Auteur: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto’s: Jelle Van de Veire, Wim Veraghtert