300.000 kilometer levende sloten: wens of werkelijkheid?
Bericht uitgegeven door Alterra, Wageningen Universiteit en de STOWA [land] op [publicatiedatum]
De herfst is de tijd dat de Nederlandse sloten op grote schaal geschoond worden. Omdat sloten relatief ondiep zijn en voedselrijk water bevatten, ontwikkelen waterplanten zich massaal in het zomerhalfjaar en groeien deze watergangen in rap tempo dicht. Het maaien van de vegetatie is dan ook noodzakelijk om te voorkomen dat de afvoerfunctie in gevaar komt. Echter, het leven in de sloot wordt sterk bepaald door de manier waarop dit beheer plaatsvindt. Er wordt steeds meer geëxperimenteerd met nieuwe vormen van onderhoud, wat kansen biedt voor de natuur.
Sloten zijn meer dan alleen kunstmatige watergangen waarmee in landbouwgebieden water af- en aangevoerd wordt. Ze zijn bijvoorbeeld een toevluchtsoord voor de fauna van moerassen die door de grootschalige droogleggingen in het verleden verdwenen zijn. Deze dieren leven op en tussen de waterplanten in de sloot. Ook kunnen sloten met waterplanten werken als een groot biologisch filter, waarmee voedingsstoffen uit het water verdwijnen. Omdat sloten deel uitmaken van een groter stelsel van watergangen, kan door middel van deze filtering in de ‘haarvaten’ de belasting van de grotere oppervlaktewateren verminderd worden. In beide gevallen is de aanwezigheid en samenstelling van slootvegetatie erg belangrijk; waterplanten zorgen voor een functionerend slootecosysteem.
Zonder beheer kunnen sloten niet blijven bestaan, ze groeien namelijk binnen korte tijd vol met water- en oeverplanten. De geringe afmetingen met relatief veel oever ten opzichte van de waterdiepte in combinatie met veel voedingsstoffen in het water en weinig beschaduwing door de ligging in open landschappen maakt explosieve waterplantengroei mogelijk. Uit onderzoek blijkt dat een niet onderhouden sloot in circa 7 jaar compleet verdwenen is als gevolg van verlanding. Maaien is dus noodzakelijk, maar de manier waarop dit wordt uitgevoerd heeft grote consequenties voor het functioneren van het slootecosysteem. Eerder werd iedere watergang rigoureus kaal gemaakt, maar de laatste jaren zien we dat er steeds meer geëxperimenteerd wordt met eenzijdig maaien of pleksgewijs blokken vegetatie laten staan, alleen een stroomgeul in de waterkolom maaien en de oevers ongemoeid laten, het maaien niet jaarlijks uit te voeren of soortspecifiek beheer te voeren.
Het doel van deze aanpassingen in het beheer is de ecologische waarde van de sloten te behouden of te verhogen. De noodzaak hiervan is hoog, als gevolg van een groeiend aantal stressoren dat invloed uitoefent op de sloot; van inspoeling van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, vermindering van de voeding met relatief voedselarm kwelwater tot verzilting. Een algemeen beeld van hoe deze nieuwe vormen van beheer precies uitpakken voor het slootecosysteem is er in dit stadium nog niet, maar lokale successen bieden goede perspectieven.
Op 9 oktober wordt op het Veenweide Innovatiecentrum in Zegveld een symposium gehouden, georganiseerd door STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer), waarin de verschillende facetten van het beheer van sloten aan bod komen. Naast lezingen over het leven in de sloot, het beheer door boeren en het waterschap en de rol van sloten in het Nederlandse watersysteem wordt ook het eerste boek over de ecologie en het beheer van sloten gepresenteerd. Dit boek is een voortvloeisel uit het PLONS–project, uitgevoerd door Wageningen Universiteit en Alterra, waarbinnen onderzoek is gedaan naar de processen en factoren die van belang zijn voor een gezond slootecosysteem. Meer informatie over het symposium en het opgaveformulier is te vinden op www.stowa.nl.
Tekst en foto's: Ralf Verdonschot, Alterra Wageningen UR