Opvallend veel Meikevers gemeld in april
Bericht uitgegeven door Natuurbericht [land] op [publicatiedatum]
In april 2014 werden al 3116 Meikevers gemeld via waarnemingen.be. Vorig jaar waren dat er in dezelfde maand 34. Opvallend, maar logisch te verklaren aan de hand van de thermometerstanden.
De Meikever heeft zijn naam beslist niet gestolen: onder normale omstandigheden is de maand mei een absolute topmaand voor de soort en wordt de kever in andere maanden nauwelijks waargenomen. “Ne meikever in april, is ne zot die niet weet wat hij wil”, luidt een Brabantse zegswijze. Nu, zo gek zijn rondvliegende exemplaren ook weer niet: aangezien meikevers vaak vlak bij de oppervlakte 'klaarzitten' om uit te vliegen, zijn ze erg gevoelig voor de zachte temperaturen. Daarnaast is er ook voldoende voedsel te vinden, dus ook dat houdt hen niet tegen.
Zo’n vroege piek in rondvliegende Meikevers is opvallend, maar niet uniek of ongezien. In 2011 hadden we ook al een keertje te maken met echte “aprilkevers”. Toen telden we 4.909 meikevers in april, en slechts 1.645 meikevers in mei. Om conclusies te trekken over het vliegseizoen van dit jaar is het nog te vroeg. En om een langetermijntendens waar te nemen hebben we nog niet genoeg gegevens verzameld. Zeker is dat meikevers erg gevoelig zijn voor zachtere temperaturen door de manier waarop ze overwinteren - vaak licht beschut onder een houtstapel of anderszins dicht bij de buitenlucht. 2013 had een erg koude aprilmaand (gemiddeld 9,0 °C met verschillende vriesdagen), in 2011 was het opvallend warmer (gemiddeld 14,1 °C).
Meikevers het hele jaar door?
Sinds januari (1 exemplaar), midden februari (3 exemplaren) en het begin van maart (12 exemplaren) zijn verschillende waarnemingen van volwassen Meikevers gedaan. Elk jaar zijn er wel meldingen van verwarde dieren, maar de verwarrende weersomstandigheden hebben hun aantallen mogelijks nog wat doen stijgen. Een fatale fout voor deze kleine dieren, niet alleen omdat het dan doorgaans nog te koud is, ook omdat het gezamenlijk tevoorschijn komen het vinden van een partner veel makkelijker maakt. Het probleem is dat exemplaren die op het verkeerde tijdstip tevoorschijn komen, in de herfst of vroeg in het voorjaar, geen partner vinden. Deze dieren mag je dus als verloren beschouwen, want of ze nu eten vinden of niet, ze zullen zich niet kunnen voortplanten.
De Meikever overwintert de eerste twee of drie levensjaren als larve, engerling genoemd. Als de temperatuur zakt bij het naderen van de winter, kruipt de larve dieper de grond in om te overwinteren. Als de larve dan volledig ontwikkeld is, wordt een popkamer gemaakt op een diepte van 30 tot 40 centimeter waarin de larve verpopt. Dat gebeurt aan het eind van de zomer. Vijf tot zes weken na de verpopping komt de pop uit in de herfst, maar dan is het voor de kevers nog te koud. Ze blijven in hun popkamer of “poppenwieg” tot in de lentemaanden van het volgend jaar.
Tekst: Hendrik Moeremans, Natuurpunt
Foto: Silvia Hellingman