Onderzoeker telt soorten in zonnepark
22-OKT-2025 - Het aantal planten, bloemen, wilde bijen en zweefvliegen in recent ontwikkelde Nederlandse zonneparken lijkt al verrassend veel op dat in extensief beheerde graslanden, zo blijkt uit onderzoek. Dagvlinders, kevers, spinnen en overige geleedpotigen doen het minder goed en biodiversiteitswinst is momenteel alleen te behalen op de plekken waar de grond niet door zonnepanelen wordt bedekt.

In het onderzoek van Wageningen University & Research, in het kader van het project EcoCertified Solar Parks, is gekeken naar de hoeveelheid vegetatie, bestuivers en overige geleedpotigen in vijftien grondgebonden zonneparken in Nederland. Daarna werden de soorten steeds per twee vergeleken: met intensief gebruikte graslanden in de omgeving, wat meestal de uitgangssituatie was, en met extensief beheerde natuurlijke graslanden, oftewel de doelsituatie.

Vegetatie, wilde bijen en zweefvliegen veren snel op

De onderzoekers ontdekten dat de vegetatie in de zonneparken al opvallend veel leek op die in extensief beheerde graslanden, en net zo soorten- en bloemrijk was. Mede daardoor werden er ook al net zo veel aantallen en soorten hommels, solitaire bijen en zweefvliegen gevonden als in de extensieve graslanden. Dit is een veelbelovend resultaat, omdat de parken tijdens het onderzoek maximaal vier jaar oud waren en de vegetatie nog verder kan ontwikkelen – mits de parken goed worden beheerd.

Andere soortgroepen blijven op achterstand

Twee onderzochte groepen geleedpotigen lieten een ander patroon zien: dagvlinders en de groep ‘overige geleedpotigen’. De dagvlindergemeenschap in de zonneparken leek sterk op de gemeenschap zoals die gevonden wordt in intensief beheerde cultuurgraslanden. De hoofdreden is waarschijnlijk dat slechts een paar soorten dagvlinders zich in agrarische gebieden kunnen handhaven, en de graslandvlinders die in extensief beheerde graslanden voorkomen nog niet de kans hebben gehad zich in de zonneparken te vestigen. “Voor de graslandvlinders moet alles kloppen”, licht Michiel Wallis de Vries van De Vlinderstichting toe. “Niet alleen moeten ze in de omgeving voorkomen, maar ook moeten er in het zonnepark zowel voedselplanten voor de rupsen als nectar voor de vlinders zijn. En dan moet het beheer ook voldoende variatie in vegetatiestructuur bieden. Dat heeft allemaal tijd nodig.”

Met piramidevallen kunnen de geleedpotigen die als larve in de bodem leven worden gevangen wanneer ze er als volwassen dier uitkomen. Deze volwassen individuen werden vervolgens onder de stereomicroscoop op orde geteld (zie foto inzet) en met metabarcoding op soortsnaam gebracht

Natte zonnepanelen

De overige geleedpotigen zijn onderzocht met piramidevallen. Daarmee worden volwassen geleedpotigen gevangen die als larve in de bodem hebben geleefd, op het moment dat ze naar boven komen. Het gaat met name om vliegen, halfvleugeligen, kevers en spinnen. Voor veel onderzochte families in deze groep waren de aantallen en soorten in zonneparken het laagst vergeleken met intensieve en extensieve graslanden. Waarschijnlijk komt dit door de grote invloed die de installatie van een zonnepark heeft op de bodemgesteldheid. Denk bijvoorbeeld aan bodemverdichting en een veranderde verdeling van regen en licht. Promovendus Timea Kocsis, eerste auteur van het net gepubliceerde onderzoek, vult aan: “Veel van de onderzochte zonneparken waren erg nat, met name onder de panelen. Dat verklaart waarom we een flink aantal graslandsoorten die hier slecht tegen kunnen, niet hebben gevonden. Wel zagen we in de zonneparken een aantal unieke soorten die juist een voorkeur hebben voor natte omstandigheden.”

Het onderzoek laat dus zien dat op dit moment in zonneparken al redelijk wat biodiversiteit te vinden is. “Maar”, zegt universitair docent Thijs Fijen, “het is wel belangrijk om te vermelden dat dit alleen geldt voor de ongeveer 25 procent van de oppervlakte in deze parken die niet bedekt is door zonnepanelen. Onder de zonnepanelen was vaak nauwelijks vegetatie aanwezig, door een gebrek aan licht.”

EcoCertified Solar Parks: natuurinclusieve zonneparken

Het primaire doel van een zonnepark is om de hoognodige groene energie te produceren. Om die groene ambitie te combineren met waarde voor biodiversiteit, heeft het project EcoCertified Solar Parks de afgelopen vier jaar gewerkt aan het ontwikkelen van een onafhankelijk en transparant label. Het label zorgt voor de snelle realisatie van zonneparken, met meerwaarde voor lokale flora en fauna en met een gezonde bodem. Met dit label zijn, op basis van wetenschappelijk onderzoek, ecologische kaders gesteld om biodiversiteitswaarde op zonneparken te helpen verhogen. In het label is veel aandacht voor meer licht onder de panelen, om de bodem gezond te houden. Daarnaast zorgt het label voor een goed beheer van de vegetatie en de aanleg van natuurlijke elementen. Zo wordt bovengrondse biodiversiteit gestimuleerd.

Ook in bestaande parken is er met beter vegetatiebeheer nog veel biodiversiteitswinst te behalen. Zo kunnen zonneparken, naast het opwekken van groene energie, ook helpen bij biodiversiteitsherstel.

Meer informatie

Tekst: Thijs Fijen en Timea Kocsis, Wageningen University & Research; Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting
Beeld: Timea Kocsis