
Stap voor stap naar een levende bebouwde omgeving met nieuwe handreiking
Provincie OverijsselIn veel dorpen en steden in Drenthe en Overijssel groeit het besef dat natuur geen luxe is, maar een basisvoorwaarde voor een leefbare omgeving. Waar vroeger vooral werd gedacht in termen van bestrating en verlichting, gaat de aandacht nu vaker naar groen, water en leefruimte voor dieren. Toch blijft de vraag: hoe doe je dat goed? Hoe zorg je dat het niet bij losse initiatieven blijft? Om daar richting aan te geven, verscheen deze zomer de handreiking Basiskwaliteit Natuur in de bebouwde omgeving (BKN). Dit document is een aanvulling op de handreiking voor het landelijk gebied.
Van groene bedoelingen naar concrete richtlijnen
De handreiking probeert woorden als 'natuurinclusief' en 'biodivers' concreet te maken. Het koppelt stedelijke gebiedstypen – zoals dorpskern, woonwijk of bedrijventerrein – aan streefwaarden voor bijvoorbeeld boomkroonbedekking, onverhard oppervlak en water. Zo wordt voor woonwijken een gemiddelde boomkroonbedekking van 30 procent genoemd, en minstens 20 procent onverhard oppervlak. In kernen waar ruimte schaars is, kan dat deels worden ingevuld met gevelgroen of daktuinen. Bedrijventerreinen kennen andere accenten: daar is vaak ruimte voor groendaken en brede bermen. De richtlijnen zijn niet juridisch bindend, maar bedoeld als toets- en ontwerpkader. Ze maken zichtbaar waar winst te halen valt en helpen om natuurdoelen te verbinden met thema’s als klimaatadaptatie en gezondheid.
Soorten als graadmeter
Een belangrijk onderdeel van de handreiking is het gebruik van gidssoorten – herkenbare dieren die dienen als graadmeter voor de kwaliteit van de stedelijke natuur. De huismus, gierzwaluw, egel en gewone dwergvleermuis staan daarin centraal. Als zij zich kunnen handhaven, is de kans groot dat ook andere soorten profiteren. De leefruimte van deze soorten is kwetsbaar: nestplekken verdwijnen bij renovatie, tuinen worden versteend en verlichting verstoort de nachtelijke routes van vleermuizen. Door gericht maatregelen te nemen – zoals neststenen in gevels, donkere verbindingsroutes en doorgangen in schuttingen – kunnen bestaande populaties behouden blijven.
Volgens de handreiking is de aanpak niet alleen goed voor dieren. Meer groen en water zorgt ook voor koelte op hete dagen, opvang van regenwater en ruimte voor ontmoeting. Dat maakt natuur niet alleen een ecologisch, maar ook een sociaal onderwerp.
Ruimte maken in een volle omgeving
De toepassing van de richtlijnen blijkt in de praktijk soms zoeken. In compacte dorpskernen is weinig plaats voor extra bomen, terwijl bedrijventerreinen vaak te veel verharding kennen. In verschillende gemeenten wordt daarom geëxperimenteerd met combinaties. bijvoorbeeld halfverharding die water doorlaat, groene erfafscheidingen in plaats van schuttingen, en parkeerplaatsen die tegelijk wadi of bloemrijk grasveld zijn.
Ook het beheer blijkt bepalend. Gefaseerd maaien, geen pesticiden gebruiken en ruimte laten voor spontane vegetatie zijn volgens de handreiking noodzakelijke stappen om biodiversiteit vast te houden. Zonder dat beheer verliezen maatregelen snel hun effect.
Samen verantwoordelijkheid nemen
De provincies Drenthe en Overijssel nodigen iedereen uit om BKN toe te passen in ruimtelijke plannen, nieuwbouw, renovatie en beheer, maar de handreiking richt zich niet alleen op gemeenten of ontwerpers. Ook bewoners spelen een rol: tuinen vergroenen, gevels beplanten, regenwater opvangen of een doorgang maken voor egels bijvoorbeeld. Zo ontstaat stap voor stap een levende bebouwde omgeving, waarin natuur zich kan herstellen. De Basiskwaliteit Natuur is geen eindpunt, maar een hulpmiddel om dit soort keuzes te onderbouwen.
Tekst: provincie Overijssel
Beeld: provincie Overijssel (leadfoto: hofje met insectenhotel); Beverly Brouwer