Mopsvleermuis

Uitgestorven gewaande mopsvleermuis duikt op in Oost-Vlaanderen

28-AUG-2014 - In het Waasland heeft een vrijwilliger van de Oost-Vlaamse Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt een mopsvleermuis ontdekt. De vleermuissoort werd al 13 jaar niet meer gesignaleerd en werd recent nog uitgestorven verklaard in Vlaanderen. De ontdekking is een lichtpuntje in de duisternis voor de vleermuizen in Vlaanderen: 10 van de 17 Vlaamse vleermuissoorten zijn momenteel in gevaar.

Bericht uitgegeven door Oost-Vlaamse vleermuizenwerkgoep Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]

In het Waasland heeft een vrijwilliger van de Oost-Vlaamse Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt een Mopsvleermuis ontdekt. De vleermuissoort werd al 13 jaar niet meer gesignaleerd en werd recent nog uitgestorven verklaard in Vlaanderen. De ontdekking is een lichtpuntje in de duisternis voor de vleermuizen in Vlaanderen: 10 van de 17 Vlaamse vleermuissoorten zijn momenteel in gevaar.

Het was vrijwilliger Joris Everaert van Natuurpunt en vzw Durme die met zijn vleermuizendetector een opname van een mopsvleermuis kon maken in de rand van een bos in het Waasland. Dat is erg uitzonderlijk: in de winter van 2000-2001 werd de laatste Vlaamse Mopsvleermuis gesignaleerd en op de meest recente Rode Lijst gold de soort als uitgestorven.

Sonogram van mopsvleermuis op 21 augustus in het Waasland. (foto: Joris Everaert)

De Mopsvleermuis is een middelgrote vleermuis met een gedrongen, stompe snuit, vergelijkbaar met die van een mopshond. De buik- en rugvacht is zwartbruin tot zwart met lichte haarpunten. De soort is herkenbaar door de naar voren gerichte, brede oorschelpen die elkaar midden op het hoofd raken. Mopsvleermuizen jagen vooral op nachtvlinders in bossen. Verder eet de soort ook muggen, vliegen en kleine kevertjes.

‘s Zomers verblijft de mopsvleermuis vooral onder de schors van bomen. Verder benut de soort allerlei spleten en nauwe ruimtes in gebouwen. Mopsvleermuizen zijn opvallend kouderesistent en kunnen de winter zowel in boomholtes als in ondergrondse verblijven als bunkers of kelders doorbrengen. De soort is lichtschuw en zowel de kraamkolonies als de winterverblijfplaatsen zijn uitzonderlijk gevoelig voor verstoring.

De Mopsvleermuis is herkenbaar door de naar voren gerichte, brede oorschelpen die elkaar midden op het hoofd raken. (foto: Ralf Gyselings)

De ontdekking bewijst het belang van een goede kennis van de foerageergebieden, kolonies en winterverblijfplaatsen van vleermuizen. De Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt en andere experts willen andere potentiële leefgebieden en verblijfplaatsen in de omgeving in kaart brengen en automatische batdetectors aanbrengen om hun aanwezigheid verder te onderzoeken. Op termijn zijn overal in Vlaanderen meer gecoördineerde inventarisaties noodzakelijk om de Mopsvleermuis en andere soorten op een gerichte manier te kunnen beschermen.

De ontdekking van deze Mopsvleermuis is goed nieuws, maar helaas niet meer dan een lichtpuntje in de duisternis voor de vleermuizen. De vondst van één enkel exemplaar of een kleine restpopulatie maakt de soort niet minder bedreigd. Ook andere vleermuissoorten doen het slecht in Vlaanderen. Van de 17 soorten die in Vlaanderen voorkomen, zijn er 10 in gevaar of mogelijk in gevaar. Dat heeft vooral te maken met het gebrek aan voedsel, een tekort aan geschikt leefgebied en de verstoring door licht en lawaai.

Dit jaar werd een soortenbeschermingsprogramma afgewerkt dat alle maatregelen bevat om de groep van Europees beschermde vleermuizen de komende 5 jaar vooruit te helpen. Enkel een goedkeuring van minister van Leefmilieu Joke Schauvliege ontbreekt nog. Hopelijk kan dat snel gebeuren, zodat in heel Vlaanderen bomenrijen, grotten en forten beter beschermd en ingericht kunnen worden voor vleermuizen.

Wie meer te weten wil komen over vleermuizen kan dit weekend op verschillende locaties in Vlaanderen deelnemen aan de Nacht van de Vleermuis. Een overzicht van alle activiteiten vind je op www.nachtvandevleermuis.be.

Tekst: Joris Everaert, Vleermuizenwerkgroep Oost-Vlaanderen
Foto: Ralf Gyselings, Joris Everaert