Veel rupsen van meriansborstel

De Vlinderstichting
13-OKT-2014 - Meriansborstel is trending topic bij de afdeling Vragen bij De Vlinderstichting, want er worden momenteel erg veel rupsen gezien. Het zijn opvallende dieren met hun witte scheerkwasten en rode pijl, maar veel mensen weten niet waarmee ze te maken hebben.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

Meriansborstel is trending topic bij de afdeling Vragen bij De Vlinderstichting, want er worden momenteel erg veel rupsen gezien. Het zijn opvallende dieren met hun witte scheerkwasten en rode pijl, maar veel mensen weten niet waarmee ze te maken hebben.

De bijzonder gevormde rupsen van meriansborstel worden momenteel veel gevonden (foto: Kars Veling)De meriansborstel (Calliteara pudibunda) is een zeer algemene nachtvlindersoort, vooral op de zandgronden, en komt verspreid over het land voor. De vlinder vliegt in voorjaar en voorzomer en de vlinders worden regelmatig aangetroffen bij lichtvangsten. Nu is de rups aanwezig en deze is, met name de afgelopen week, veel gezien.

De rupsen zijn nu toe aan verpoppen. Nu het harder gaat waaien worden ze door de wind uit de bomen geblazen en onder de bomen kruipen ze weg naar een veilige verpoppingsplek. Ze verpoppen in een dunne zijdeachtige cocon die soms gevormd wordt op de waardplant, maar vaak in de strooisellaag. Ze overwinteren als pop en in mei komen de vlinders weer tevoorschijn. Het zijn heel bijzonder gevormde rupsen. Meestal zijn ze licht geelgroen, maar er komen ook bruine vormen voor. De witte kwasten bovenop de rups en de rode pijl van haren op het achterlijf maken hem onmiskenbaar.

Verspreiding van meriansborstel (bron: NDFF) en de vlinder op laken bij lichtopstelling (foto: Kars Veling)

Meriansborstel komt voor in bossen, struwelen, parken en tuinen. De rupsen leven van diverse bomen en struiken waaronder sleedoorn, meidoorn, berk en gecultiveerde fruitbomen. Vaak worden de rupsen gevonden onder zomereik, die ook door de rupsen wordt gegeten. Ook de komende weken kunt u ze nog tegenkomen.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting