Bosbesuil - primair

Einde vlinderseizoen is begin voor winteruilen

De Vlinderstichting
3-NOV-2025 - Voor de dagvlinders is het wel zo’n beetje over. Alleen een paar vlinderoverwinteraars zijn nog te zien, en de laatste witjes, kleine vuurvlinders en bont zandoogjes. Maar oktober is ook het begin voor een heel aantal uilen die in de herfst en winter actief zijn.

De bruine herfstuil begint in september en gaat door tot (ver) in november. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken overrijpe bramen en bloemen van onder andere klimop. De rups kun je vinden van maart tot juni. Deze foerageert eerst in de bloemen van de waardplant, diverse loofbomen en struiken. Later zit hij onbeschut op de plant en eet van de bladeren. Sommige rupsen laten zich na verloop van tijd op de grond vallen en eten daar van kruidachtige planten. De rups maakt een cocon in de grond en verpopt zich daarin ongeveer zes weken later. De eieren worden vlak naast de knoppen van de waardplant afgezet en deze overwinteren.

Twee nachtvlinders die tot in november te zien zijn: bruine herfstuil (links) en meidoornuil (rechts)

Ook de meidoornuil is een typische herfstvlinder. Deze verschijnt begin september en gaat door tot begin november in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer en worden in de schemering vaak aangetroffen op bloemen van klimop, overrijpe bramen of ander fruit. De rups, die je van april tot juni kunt vinden, maakt een stevige cocon in de grond en verpopt zich daarin een aantal weken later. De eieren worden afzonderlijk afgezet in de buurt van een knop op een tak van de waardplant en ook deze overwinteren.

In de winter

Er zijn ook nachtvlinders die nu verschijnen en vervolgens de hele winter te vinden zijn. Tijdens hele koude nachten zitten ze ergens verstopt, maar zodra de nachttemperatuur boven de 5 graden Celsius is, worden ze weer actief.

Twee nachtvlinders die nog tot volgend jaar april te zien zijn: bosbesuil (links) en wachtervlinder (rechts)

De bosbesuil is een zeer algemene nachtvlinder die in het hele land kan worden gevonden. Wel ligt het zwaartepunt in de zandgebieden. Van begin september tot half november en na de overwintering van eind januari tot eind mei te vinden in één generatie. Soms is de vlinder ook actief tijdens milde winterdagen. De vlinders komen op licht, maar vooral op smeer, en ze bezoeken wilgenkatjes, bloemen van klimop en overrijpe bramen. De rups is te vinden van april tot juli. Deze maakt een losse cocon in de grond, waarin ongeveer twee maanden later de verpopping plaatsvindt. De soort overwintert als vlinder en de paring vindt plaats in het voorjaar.

De bosbesuil is momenteel een van de meest voorkomende nachtvlinders op smeer

De wachtervlinder vliegt in één generatie vanaf begin september en is na de overwintering van half januari tot half mei ook te zien. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en ze bezoeken diverse soorten bessen en de bloemen van klimop. De rups, aanwezig van april tot juni, foerageert 's nachts op de bladeren van de waardplant en verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren. Oudere rupsen zijn kannibalistisch. De rups maakt een ondergrondse cocon en verpopt zich daarin enkele weken tot maanden later. De soort overwintert als vlinder.

De wachtervlinder is herkenbaar aan de niervlek met twee kleine satellietvlekjes aan weerszijde

Smeren en stropen

Nachtvlinders zijn vooral 's nachts actief en dan zijn ze moeilijk te zien te krijgen. Je kunt ze vinden door met licht te ‘lokken’ of door middel van smeren of stropen. Dat laatste houdt in dat je een zoet mengsel in kleine hoeveelheden op bomen aanbrengt en een uurtje later voorzichtig controleert. Iedere nachtvlinderaar heeft haar of zijn eigen recept voor die stroop, maar het belangrijkste is dat het zoet is en goed geur verspreidt, zodat de vlinders het gemakkelijk kunnen vinden. Met dit recept werden vorige week nog meer dan honderd vlinders gelokt (op 160 bomen). Je smeert de bomen rond zonsondergang en vanaf een uur daarna kun je de vlinders erop aantreffen. Het werkt ook in de stad en in tuinen als er niet te veel verlichting is. Succes is niet altijd gegarandeerd, want soms komen er weinig of geen vlinders op af, maar andere keren dus tientallen of meer dan honderd. Probeer maar eens!

Tekst en beeld: Kars Veling, De Vlinderstichting