Trekroute Dwergganzen

Gezenderde Dwergganzen op de dool in Oostkustpolders

15-JAN-2015 - Op 6 januari meldde de Nederlandse onderzoeker Gerard Muskens (Alterra, Wageningen) ons de aanwezigheid van vier jonge Dwergganzen in de omgeving van Stalhille-Jabbeke (West-Vlaanderen). Een van de dieren is gezenderd en de groep behoort tot een Zweeds kweekprogramma voor deze kwetsbare ganzensoort. Via een speciale website kunnen alle verplaatsingen van het viertal, dat zonder ouders op de dool is, in detail gevolgd worden. 

Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]

Op 6 januari meldde de Nederlandse onderzoeker Gerard Muskens (Alterra, Wageningen) ons de aanwezigheid van vier jonge Dwergganzen in de omgeving van Stalhille-Jabbeke (West-Vlaanderen). Een van de dieren is gezenderd en de groep behoort tot een Zweeds kweekprogramma voor deze kwetsbare ganzensoort. Via een speciale website kunnen alle verplaatsingen van het viertal, dat zonder ouders op de dool is, in detail gevolgd worden. 

De uitzonderlijke melding van Dwergganzen gaf aanleiding tot intensieve zoektochten in de klassieke ganzengebieden van de Oostkustpolders. Maar een Dwerggans herkennen, zeker een jong exemplaar, is geen sinecure. Ze lijkt sterk op de Kolgans, maar is iets kleiner, de kop is ook iets ronder en vooral de korte snavel valt op. Bovendien hielden de Dwergganzen zich schuil tussen grote gemengde groepen van Kolganzen en Kleine rietganzen, die er in behoorlijke aantallen aanwezig waren. Wegens dagen met felle wind en regen en frequente verstoringen,gebeurde de eerste vaststelling pas op 10 januari door Stijn Cooleman (met foto's als bewijsmateriaal) . Later die namiddag en de volgende ochtend kon ook Johannes Buckens de groep vinden en op foto vastleggen. Tot nu toe werden alleen voor 10 en 11 januari zes meldingen gepost op www.waarnemingen.be.

 Jonge Dwerggans uit Zweeds kweekprogramma, met pootring zwart S en satellietzender, via internet gevolgd vanuit Noorwegen tot Vlaanderen. (foto Gerard Muskens, Wageningen). Let op het ontbreken van witte bles, de korte bek en de zichtbare antenne.

Het gaat om 4 jonge vogels, 3 die in 2014 geboren werden, en één die een tweedejaarsvogels zou zijn. Deze juvenielen hebben nog geen witte bles of zwarte buikstrepen, maar wel een gele oogring en donkere snavel-nagel. De vier bleven hecht samen en vertoonden behoorlijk grote plaatstrouw in de omgeving van Stalhille-Jabbeke: vrij uitgestrekte graslanden ten noorden van het kanaal Brugge-Oostende en tussen de autowegen A10 en E40. Ze gingen van daaruit tweemaal naar de Lage Moeren van Meetkerke (2,5 km), een natuurgebied gekend als ganzenslaapplaats. Daarna verbleven ze in het natuurgebied Uitkerkse Polders met even een zijsprong tot Lissewege en terug. De positie van de zender gisteravond 14/10 om 19u laat zien dat de vogels naar de IJzervallei zijn verhuisd (Merkembroek). Dit bewijst dat ze meetrekken met de Kolganzen (die daar in groot aantal zitten). Kleine rietganzen blijven bijna 100% plaatstrouw aan de Oostkustpolders.

De waargenomen Dwergganzen zijn afstammelingen van in het wild gevangen jonge vogels (broedgebied in West-Rusland, ten noorden van de Ural). Deze werden sinds 2005 in een kweekprogramma opgenomen van Ardens Zoo in Zweden met als doel om de uitstervende populatie van Zweeds Lapland aan te vullen met de in gevangenschap opgegroeide jongen. Op 1 augustus 2014 werden in het broedgebied van de laatste Dwergganzen in Zweeds Lapland (nog 10-15 broedparen?) opnieuw een aantal jonge vogels uitgezet. Vijf daarvan werden met zenders uitgerust. De meeste bleven lange tijd samen om uiteindelijk richting Denemarken en Noord-Duitsland te trekken, waar vier zenders te volgen zijn.

Merkwaardig genoeg trokken vijf juveniele exemplaren met de vijfde zender naar de kust van Noord-Noorwegen (Alesund), waar ze samen zaten met Kleine rietganzen. Op deze website kunnen alle verplaatsingen vanaf eind augustus gevolgd worden: de trek zuidwaarts naar de Noorse regio Stavanger en de geheel onverwachte oversteek naar Engeland (Suffolk). Vier vogels staken na enkele dagen over naar Vlaanderen, om van 4 tot 11 januari in de weiden van Jabbeke en Stalhille te verblijven en dan richting Uitkerke te verhuizen. De trekbewegingen van deze groep jonge Dwergganzen via de kust van Noorwegen over Engeland naar Vlaanderen is hoogst merkwaardig.

In gevangenschap gekweekte vogels riskeren afwijkende gedragskenmerken: ze worden vroeger geboren dan in het wild en groeiden op met méér en beter voedsel in een beschermde omgeving. Normaal verblijven (wilde) jonge ganzen de eerste winter altijd in familieverband en 'leren' ze de traditionele trekroutes van de ouders. Het lijkt erop dat deze vier jonge vogels zonder gezelschap van ouders of andere adulten eerder 'op de dool' zijn geraakt en daardoor onverwachte bokkenspongen maken.

Aan de hand van de zendergegevens is duidelijk te zien dat een groep van de Dwergganzen een atypisch parcours aflegt. (foto: blessgans.de)

De Oostkustpolders behoren niet tot het traditionele overwinteringsareaal van de Dwerggans. Daarvoor is het aantal waarnemingen té fragmentarisch en te onregelmatig (en met telkens de kans dat het om ontsnapte exemplaren gaat). Over de periode van ons ganzenonderzoek in de kustpolders sinds 1959 hebben we slechts twee keer een dwergganzenfamilie kunnen waarnemen in een reeks van ca. 50 meldingen. Anderzijds laat deze huidige waarneming zien dat de Oostkustpolders als veilig opvanggebied wel degelijk functioneel zijn en dat de dwaalgasten geïntegreerd zijn met de hier aanwezige Kolganzen en Kleine rietganzen.

De cruciale vraag is of deze Dwergganzen na de winter terug op de historische broedplaatsen in Zweden terecht zullen komen. Zo ja, dan moeten ze daar nog een heel seizoen als niet-broedende sub-adulten doorbrengen en opnieuw zuidwaarts gaan overwinteren. Ten vroegste het jaar daarna kunnen ze aan de voortplanting beginnen. Hoe goed de Zweedse kweekprogramma's ook bedoeld zijn, het risico bestaat dat hierdoor vogels in de sterk uitgedunde, welhaast uitgestorven wilde populatie van Zweeds Lapland terecht komen met een 'verkeerd' gedrag en misschien niet volwaardig bijdragen tot de verdere overleving van deze beperkte populatie.

De controverse rond dit soort herintroductie of 'versterkend' populatiebeheer leeft al heel lang. Met name de onderzoekers van de meest westelijke Fenno-scandinavische broedpopulatie in Noord-Noorwegen en Finland zijn niet opgezet met dit soort artificiële aanpak. Deze beperkte populatie is sedert de jaren vijftig met 40% afgenomen en heeft zuidoostelijke trekroutes naar Bulgarije en Griekenland; vooral jachtdruk en habitatverlies betekenen een reëel gevaar. Met recente projecten van AEWA en met steun van Life wordt sinds 2009 een internationale aanpak uitgewerkt: zie http://lesserwhitefrontedgoose.aewa.info/.

Het Zweedse kweekprogramma maakt géén deel uit van het Noorse Life-project én de AEWA actieplannen. Begin jaren 1980 werden door Zweedse jagers de eerste Dwergganzen gekweekt (herkomst zeer onzeker; deels met genetische kenmerken van Kolganzen). Brandganzen werden gebruikt als adoptie-ouders; deze moesten hun aangenomen jongen naar meer veilige wintergebieden in Nederland leiden, wat deels gelukt is, met pleisterplaatsen in het Land van Strijen en Anjum. Dit project werd gestopt in 1999. Ook het gebruik van ULM vliegtuigjes om getrainde Dwergganzen een meer veilige ZW-route aan te leren sluit daarbij aan. Het huidige kweekcentrum van Dwergganzen in Zweden is Ardens Ark waar ook wolven en beren worden gekweekt. Tussen 2005 en 2013 werden 59 jonge Dwergganzen uit Rusland ingevoerd als kweekvogels. De jongen daarvan hebben ditmaal zuivere dwerggansgenen en een aantal werd dit jaar met ringen en zenders losgelaten, Meer info op http://jagareforbundet.se/en/projektfjallgas/about-the-project1/.

De blauwe trekroutes tonen de flyways van de verspreide broedpopulaties van Fennoscandinavië tot oost-Siberië. De paarse lijnen geven de trekbewegingen van de Zweedse populatie aangevuld met gekweekte exemplaren en op weg gezet naar ZW overwintering in Nederland, daar waar Noorse vogels normaal een ZO route volgen. (bron: AEWA).

Het opsporen van deze vier jonge Dwergganzen zonder adulten blijft een boeiende sport en zal zeker bijdragen aan de kennis over de onverwachte gedragingen van deze vogels. Meldingen van de Dwergganzen zijn welkom via www.waarnemingen.be. Let wel: ook sommige Kolganzen hebben een gele oogring. Aan waarnemers wordt daarom gevraagd om de codes van de gekleurde pootringen aan hun waarnemingsinformatie te noteren.

Eckhart Kuijken & Christine Verscheure (met dank aan Gerard Muskens, Johan Mooij, Stijn Cooleman en Johannes Buckens voor informatie).