Vijftien nieuwe dwergcicaden voor Nederland

EIS Kenniscentrum Insecten
14-OKT-2015 - Cicaden staan bij veel entomologen als lastig herkenbare beesten bekend. Mogelijk doordat veel Nederlandse soorten klein zijn en pas na zorgvuldig onderzoek aan de genitaliën te determineren zijn. Door gerichte aandacht zijn er in de afgelopen jaren maar liefst vijftien nieuwe soorten voor ons land verzameld, deze worden beschreven in het nieuwste nummer van de Entomologische berichten. In totaal komen er in ons land nu 402 cicadensoorten voor.

Bericht uitgegeven door EIS Kenniscentrum Insecten [land] op [publicatiedatum]

Cicaden staan bij veel entomologen als lastig herkenbare beesten bekend. Mogelijk doordat veel Nederlandse soorten klein zijn en pas na zorgvuldig onderzoek aan de genitaliën te determineren zijn. Door gerichte aandacht zijn er in de afgelopen jaren maar liefst vijftien nieuwe soorten voor ons land verzameld, deze worden beschreven in het nieuwste nummer van de Entomologische berichten. In totaal komen er in ons land nu 402 cicadensoorten voor.

Dwergcicade Eupteryx florida (foto: Theodoor Heijerman)
Dwergcicade Fruticidia bisignata (foto: Theodoor Heijerman)
Dwergcicade Allygus communis (foto: Theodoor Heijerman)

De Nederlandse cicadensoorten zijn 2 tot maximaal 18 millimeter groot, het merendeel is circa 5 millimeter. Veel cicaden zijn prachtig gekleurd en kennen een interessante levenswijze. Mannetjes en vrouwtjes communiceren via hun zang die vooral via de plant waarop ze leven overgedragen wordt, het gaat om substraat gedragen geluiden. Cicaden hebben een geweldig springvermogen en springen veel harder dan bijvoorbeeld vlooien die juist als dé springers bekend staan onder de insecten. De verspreiding over langere afstand gebeurt vliegend.

Cicaden zijn verwant aan bladluizen, bladvlooien en witte vliegen. Allemaal hebben ze zuigende monddelen en voeden ze zich uitsluitend op plantaardig materiaal. Veel soorten zijn waardplantspecifiek wat betekent dat zij zich op slechts één plantensoort voeden of op één -genus of één -familie. Het aantal soorten dat aan allerlei planten kan eten is beperkt. Als een cicadensoort in groot aantal op een plant voorkomt, kan de plant schade oplopen door het zuiggedrag. Sommige soorten cicaden brengen tijdens het zuigen plantenziektes over die veroorzaakt worden door virussen en andere micro-organismen. In Nederland is de schade veroorzaakt door cicaden over het algemeen beperkt, maar in andere landen kan ernstige schade ontstaan aan bijvoorbeeld druiven, rijst, suikerriet en maïs.

Van de nieuw waargenomen soorten in ons land zijn er vier verzameld op iep (Edwardsiana plebeja, E. ishidae, E. ulmiphagus en Ribautiana cruciata). Eupteryx calcarata komt in heel Nederland voor en leeft op brandnetel, maar was nooit eerder herkend. Op kruiden als tijm, citroenmelisse en pepermunt is Eupteryx florida verzameld, het spreekt voor zich dat deze soort zich vaak in tuinen ophoudt. In lichtkoepels in een overkapping van een open terras zijn twee nieuwe soorten gevonden: Eupteryx immaculatifrons en Fruticidia bisignata. Op wilgen komen veel verschillende soorten cicaden voor, nieuw is Kybos strigilifer.

Op duinriet is Arthaldeus arenarius gevonden. Duinriet komt veel voor langs onze kusten en op met zand opgespoten industrieterreinen. In beide biotopen komt deze cicade voor. In de duinen is verder Psammotettix kolovarensis verzameld. In moerasgebieden zijn cicaden niet erg soortenrijk. Sommige cicaden komen alleen voor in moerassen met een goede ecologische kwaliteit. Zo’n soort is Streptanus okaensis, die leeft op hennagras in goed ontwikkelde laag- en overgangsvenen.

De andere nieuwe soorten zijn Edwardsiana bergmani (van berk en els op vochtige locaties), Zygina schneideri (van rozen en sleedoorn) en Allygus communis (uit warme en droge habitats met eiken en berken).

Tekst: Kees den Bieman, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: Theodoor Heijerman