rups heideblauwtje primair

Rups heideblauwtje vinden? Let op mieren

De Vlinderstichting
23-MEI-2016 - Vlinders zie je vaak op de bloemen, maar dat wil niet zeggen dat ze ook op die plaats uit het ei zijn gekropen. Bij oranjetipjes is het vaak wel duidelijk: die gebruiken pinksterbloemen en look-zonder-look zowel als nectarplant als als voedselplant voor de rupsen. Bij mobiele soorten als citroenvlinders kunnen die twee vele kilometers uit elkaar liggen. Hoe zit dat bij heideblauwtjes?

De rups van heideblauwtjeHet voorjaar is voor veel soorten dé tijd om meer over de rupsenplekken te weten te komen. Bij het heideblauwtje lijkt het allemaal ook voor de hand te liggen. De vlinders foerageren veel op dophei en de rupsen zitten ook op heideplanten, hoewel dat meestal struikhei is. Daarvan worden vooral de meest voedzame jonge scheuten gegeten, zoals vlinderecoloog van het eerste uur Frits Bink al 30 jaar geleden uitvond. Maar niet alle heideplanten zijn hetzelfde en in een heideveld zijn er heel erg veel heideplanten. Dus waar zitten de rupsen nou echt? En van welk beheer profiteren ze het meest?

 

 

 

Het duurde een uur voor de eerste rups werd gevondenMet die vragen in het achterhoofd is vorige week bij natuurgebied Kampina een zoekactie gestart. We begonnen op een jong heideveld dat zich sinds 1999 voorspoedig heeft ontwikkeld op voormalige landbouwgrond, na het afgraven van de voedselrijke bovengrond. Vrijwilligers Bert en Riet van Rijsewijk telden hier vorig jaar maar liefst 5.000 heideblauwtjes, als vlinder dan. Ooit hadden ze ook twee rupsen gevonden, maar na een uur te hebben gezocht vroegen we ons nu af of dat wel weer zou lukken. Maar ineens was het raak: op een forse mierenbult met jonge struikhei zat een rupsje van hooguit drie millimeter. Daarna volgden in korte tijd nog zeven rupsen.

 

 

 

Een rups van heideblauwtje met een mierDe truc bleek eruit te bestaan om goed op de mieren te letten. Heideblauwtjes leven als rups in symbiose met wegmieren. De rupsen scheiden overtollige suikers uit waar de mieren verzot op zijn en de mieren leveren bescherming tegen mogelijke belagers. Als je wegmieren tussen de struikhei ziet krioelen, dan is er dus een kans dat daar een rupsje zit. Blijkbaar waren ze nog niet al te lang uit het ei. Deze week wordt het werk door een studente voortgezet en bleken de rupsen al flink te zijn gegroeid. Zowel bruine als groene vormen komen voor. Nu is alleen nog de vraag of we ze ook op de grote stille heide weten te vinden…

Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting
Foto’s: Bert van Rijsewijk; Michiel Wallis de Vries