tijdelijke natuur - primair

Wegpesten planten en dieren is niet meer nodig in tijdelijke natuur

De Vlinderstichting
12-MRT-2018 - Bij grote bouwprojecten duurt het soms vele jaren voordat een heel projectgebied bebouwd is. Op de braakliggende stukken kunnen zich beschermde soorten vestigen en dat geeft veel juridische problemen en tijd- en geldverlies. Daarom wordt die natuur soms bewust weggepest. Dat is niet meer nodig met ontheffing en gedragscode ‘Tijdelijke Natuur’. Goed voor de bouwers en goed voor de natuur!

Haventerrein Amsterdam waar flinke stukken de status tijdelijke natuur hebben, hier met bruin zandoogjesDe Wet natuurbescherming, die sinds vorig jaar in de plaats is gekomen van de Flora- en faunawet, beschermt soorten. Dat betekent uiteraard dat je ze niet mag doden, maar ook dat je het leefgebied niet aan mag tasten. Zijn er beschermde soorten op het terrein aanwezig en je wilt daar gaan bouwen dan betekent dit dat je een ontheffing aan moet vragen. Die wordt wellicht wel verleend, maar daarvoor moeten wel vaak allerlei compenserende en mitigerende maatregelen getroffen worden en dat kan tot maanden of zelfs jaren uitstel van de uiteindelijke bouwactiviteiten leiden. Dat is geen aantrekkelijk vooruitzicht voor bouwers en projectontwikkelaars. Dit betekent dat veel plekken waar een bouwbestemming op ligt, maar die voorlopig nog niet in gebruik zullen worden genomen, intensief worden bewerkt, gemaaid en soms zelfs geploegd, om maar te zorgen dat zich er geen natuur op vestigt. Dat is erg jammer, want dit soort plekken, zeker als ze zijn opgespoten met zand, kunnen prima leefgebied vormen voor planten en dieren, met name pioniersoorten.

Zwartsprietdikkopje gebaat bij overstaande vegetatie in de winterIn de afgelopen jaren is in het kader van een Green Deal op diverse locaties ervaring opgedaan met het concept tijdelijk natuur. Er werden ontheffingen verleend van de Flora- en faunawet, zodat natuur die zich tijdens de braakligging zou vestigen, niet belemmerend zou werken als de werkzaamheden op dat terrein zouden starten. Uiteraard moet er wel op een zorgvuldige manier met de daar aanwezige soorten worden omgegaan (zorgplicht). Tijdens onderzoek op de haventerreinen van Amsterdam en Delfzijl, waar met deze ontheffingen is gewerkt, bleken daar veel vlinders voor te komen. De schrale en zeer kruidenrijke begroeiing op die terreinen bleek uitstekend leefgebied voor bruin zandoogje, icarusblauwtje en zwartsprietdikkopje. Maar ook een rode lijstsoort als het bruin blauwtje voelt zich daar uitstekend thuis. De waardplanten zijn er aanwezig, maar doordat het beheer extensief is zijn er ook volop voortplantingsplekken.

Informatiebord bij Wijkevoort in Tilburg. De akker op de achtergrond zal ooit bebouwd worden, maar tot die tijd kan zich hier natuur ontwikkelenDe Flora- en faunawet is inmiddels vervangen door de Wet natuurbescherming. De ontheffing Tijdelijke Natuur is ook in deze nieuwe wet opgenomen, maar er is nu een aanvullend instrument, de gedragscode. Hiermee wordt overbodige bureaucratie met extra werk voor de aanvrager, maar ook voor het bevoegd gezag: de provincie, voorkomen. Een initiatiefnemer moet eerst een nulmeting doen op het terrein om te onderzoeken welke soorten er nu al aanwezig zijn. Als daar beschermde soorten bij zitten dan moet daar eerst volgens de normale weg een regeling voor getroffen worden. Vervolgens kan de natuur zich er ontwikkelen en soorten die vanaf dat moment verschijnen vallen onder de ontheffing en de gedragscode. Het gaat nadrukkelijk om tijdelijke natuur, maar er is veel natuurwinst te verwachten omdat in een paar jaren op dat terreinen soorten zich goed kunnen voortplanten en ook daarvandaan zich verspreiden in de omgeving. Zeker in vergelijking met het vernietigen van leefgebied, het wegpesten, dat nog steeds volop gebeurt, is dit een positieve ontwikkeling. Vorige week was de lancering van de gedragscode bij Tata Steel in IJmuiden, waar vele honderden hectares de status ‘tijdelijke natuur’ hebben gekregen en ook in Alphen aan den Rijn en Tilburg is men hiermee gestart.

Meer informatie

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting