Vlinderen in de winter

De Vlinderstichting
14-NOV-2019 - Hoewel de meeste vlinders nu als ei, rups, pop of vlinder in overwintering zijn, zijn er ook soorten die actief blijven zolang het niet al te hard vriest. Zwartvlekwinteruil en wachtervlinder zijn hier twee voorbeelden van. Deze twee uilen zijn grote, opvallende en goed herkenbare soorten, die verspreid over het land voorkomen. Ze zijn ook in steden, dorpen en in de tuin te vinden.

WachtervlinderOp niet al te koude nachten kunt u deze nachtvlinders vinden op nog bloeiende klimop; u kunt ze ook aanlokken met licht of stroop. De wachtervlinder (Eupsilia transversa) is een gewone soort die voorkomt in loofbossen, struwelen, parken en tuinen, verspreid over het hele land. De rups is ook niet erg kritisch en leeft van allerlei loofbomen en struiken, waaronder eik, sleedoorn, meidoorn, iep en Spaanse aak. De wachtervlinder vliegt van begin september tot half november, en na de overwintering van half januari tot half mei in één generatie. Maar ook midden in de winter, tijdens milde winternachten in december en januari, zijn de vlinders actief. Wachtervlinders zijn te vinden op felle lichtbronnen, maar zijn vooral gek op zoetigheid. Ze zitten regelmatig op de smeer, die vlinderaars op bomen smeren, maar waarderen ook zoetigheid uit bloemen. Zo zijn de vlinders nu nog te vinden op klimop, één van de weinige bloeiende planten zo laat in het jaar. Ze komen ook af op bessen en rottend fruit.

ZwartvlekwinteruilEen andere nachtvlinder die de komende weken regelmatig is te vinden, is de zwartvlekwinteruil (Conistra rubiginosa). Deze staat in oudere boeken als een niet zo gewone soort omschreven, maar hij breidt zich de laatste jaren sterk uit en kan inmiddels als algemene soort gezien worden. Ook in het noorden van het land komt hij de laatste jaren steeds meer voor. De zwartvlekwinteruil is een soort van loofbossen, bospaden, open plekken in het bos, houtwallen, verwilderde tuinen en boomgaarden. In het stedelijk gebied is hij ook volop aanwezig. De rups van zwartvlekwinteruil is net als die van de wachtervlinder, weinig kieskeurig. Hij lust onder andere diverse loofbomen en struiken, waaronder sleedoorn, sering, appel en roos. De oudere rupsen eten ook van diverse kruidachtige planten. De zwartvlekwinteruil is actief vanaf oktober tot eind april in één generatie. Als de temperatuur voldoende hoog is, blijven de vlinders de hele winter actief. De vlinders komen matig op licht af, maar goed op smeer. Daarnaast bezoeken ze bloemen en fruit, en worden ze aangetrokken door het sap van bloedende bomen. Ga maar eens op zoek de komende weken en probeer deze twee soorten en de andere winteractieve nachtvlinders te zien te krijgen. Geef uw waarnemingen door via Waarneming of Telmee. Als u de vlinders in uw tuin tegenkomt, kunt u dit ook melden via de Tuintelling.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: zwartvlekwinteruil)